12.07.2015 Views

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

edieningsinrichtingen moeten zodanig ontworpen zijn dat de afsluiter niet ontijdig kan opengaan alsgevolg van een schok of een onopzettelijke handeling.Bij beschadiging van de uitwendige bedieningsinrichting moet de inwendige afsluiting doelmatig blijven.Teneinde bij beschadiging van de uitwendige vul- en losinrichtingen (buizen, zijdelinge afsluitstukken) elkinhoudsverlies te voorkomen, moeten de inwendige afsluiter en zijn zitting zo beschermd zijn dat ze nietkunnen afgerukt worden onder invloed van uitwendige krachten of zo ontworpen worden dat ze aan dezekrachten kunnen weerstaan. De vul- en losinrichtingen (met inbegrip van flenzen of schroefstoppen) en deeventuele beschermkappen moeten tegen ontijdig openen kunnen beveiligd worden.De stand en/of de sluitrichting van de afsluiters moet op ondubbelzinnige wijze aangegeven zijn.Alle openingen in de tanks die in kolom (12) van tabel A in hoofdstuk 3.2 aangeduid worden door eentankcode die in <strong>het</strong> derde onderdeel de letter “C” of “D” bevat (zie 4.3.3.1.1 of 4.3.4.1.1), moeten zichboven de vloeistofspiegel bevinden. Deze tanks mogen geen leidingen of aansluitingen onder devloeistofspiegel bezitten. Bij de tanks die aangeduid worden door een tankcode die in <strong>het</strong> derde onderdeelde letter “C” bevat zijn evenwel reinigingsopeningen (vuistgaten) toegelaten in <strong>het</strong> onderste deel van dehouder. Deze openingen moeten hermetisch kunnen afgesloten worden door een flens, waarvan deconstructie dient goedgekeurd te zijn door de bevoegde overheid of door een door haar aangeduideinstelling6.8.2.2.3 De tanks die niet hermetisch gesloten zijn, mogen voorzien zijn van deze kleppen of inrichtingenof van gedwongen ontluchtingsinrichtingenom een ontoelaatbare inwendige onderdruk te voorkomen; deze onderdrukventielen moeten zo afgesteldzijn dat ze zich openen bij een onderdruk die niet groter is dan de onderdruk waarvoor de tank ontworpenwerd (zie 6.8.2.1.7). De hermetisch gesloten tanks mogen niet voorzien zijn van onderdrukventielenof van gedwongen ontluchtingsinrichtingen.De tanks, die beantwoorden aan de tankcode SGAH, S4AH of L4BH en uitgerust zijn metonderdrukventielen die zich openen bij een onderdruk van ten minste 21 kPa (0,21 bar), worden evenwelals hermetisch gesloten tanks aanzien. Voor de tanks die enkel bestemd zijn voor <strong>het</strong> vervoer van vaste(poedervormige of korrelvormige) stoffen van de verpakkingsgroepen II of III, die niet vloeibaar wordentijdens <strong>het</strong> vervoer, mag de onderdruk verminderd worden tot 5 kPa (0,05 bar).De onderdrukventielenof de gedwongen ontluchtingsinrichtingen.en de ventilatieinrichtingen (zie 6.8.2.2.6) die gebruikt worden op de tanks die bestemd zijn voor <strong>het</strong>vervoer van stoffen die – voor wat hun vlampunt betreft – beantwoorden aan de criteria van klasse 3,moeten de onmiddellijke doorgang van een vlam in de tank verhinderen, door middel van een geschikteinrichting voor <strong>het</strong> verhinderen van de voortplanting van een vlam of anders moet de houder van de tank instaat zijn om zonder lekkage te weerstaan aan een explosie ten gevolge van de doorgang van een vlam.Indien de bescherming bestaat uit een geschikte flame trap of flame arrester, moet deze zo dicht mogelijkbij de tank of <strong>het</strong> tankcompartiment geplaatst worden. Bij tanks met meerdere compartimenten moet iedercompartiment afzonderlijk beschermd worden.Voor de houders voorzien van een gedwongenontluchtingsinrichting, moet de verbinding tussen degedwongen ontluchtingsinrichting en de interne klepzo ontworpen zijn, dat deze niet openen bijvervorming van de ketel, of dat er geen verlies vaninhoud optreedt ondanks een opening ervan.6.8.2.2.4 De houder of elk van zijn compartimenten moet voorzien zijn van een opening die groot genoeg is om huninspectie mogelijk te maken.Deze openingen moeten voorzien zijn van eensluiting die ontworpen is voor een proefdruk van tenminste 0,4 Mpa (4 bar). De omklapbare domdekselsvoor tanks met een proefdruk hoger dan 0,6 Mpa (6bar) zijn niet toegelaten.6.8.2.2.5 (voorbehouden)6.8.2.2.6 De tanks, bestemd voor <strong>het</strong> vervoer van vloeistoffen waarvan de dampspanning bij 50°C niet groter is da n110 kPa (1,1 bar) (absolute druk), moeten voorzien zijn van een ventilatieinrichting en van een inrichtingdie verhindert dat de inhoud zich naar buiten verspreidt als de houder kantelt; zo niet moeten zij voldoenaan de voorwaarden van 6.8.2.2.7 of 6.8.2.2.8.6.8.2.2.7 De tanks, bestemd voor <strong>het</strong> vervoer van vloeistoffen met een dampspanning bij 50°C hoger is dan110 kPa (1,1 bar) en een kookpunt hoger dan 35°C, m oeten voorzien zijn van een veiligheidsklep die op6.8-8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!