12.07.2015 Views

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6.7.4.7.3 De gecombineerde afblaascapaciteit van alle geïnstalleerde decompressieinrichtingen moet zodanig zijndat de druk in de houder de beproevingsdruk niet overschrijdt onder de in 6.7.4.7.1 en 6.7.4.7.2voorgeschreven omstandigheden, in combinatie met een volledige insluiting door vlammen.6.7.4.7.4 De vereiste capaciteit van de decompressieinrichtingen moet berekend worden volgens een door debevoegde overheid erkende deugdelijke technische code 9 .6.7.4.8 Kenmerking van de decompressieinrichtingen6.7.4.8.1 Op elke decompressieinrichting moeten de volgende aanduidingen in leesbare en onuitwisbare karaktersaangebracht worden:a) de nominale afblaasdruk (in bar of kPa);b) de aanvaardbare toleranties voor de openingsdruk bij veerbelaste decompressieinrichtingen;c) de referentietemperatuur die overeenkomt met de nominale barstdruk bij breekplaten; end) de nominale afblaascapaciteit van de inrichting in kubieke meter lucht per seconde (m³/s);In de mate van <strong>het</strong> mogelijke moeten de volgende gegevens ook aangegeven worden:e) de naam van de fabrikant en <strong>het</strong> desbetreffend referentienummer van de inrichting.6.7.4.8.2 De nominale afblaascapaciteit die op de decompressieinrichtingen is aangegeven, moet conform de ISOnorm4126-1:1991 berekend worden.6.7.4.9 Verbindingen naar de decompressieinrichtingenDe verbindingen naar de decompressieinrichtingen moeten zodanig gedimensioneerd zijn dat <strong>het</strong> vereistdebiet onbelemmerd bij de veiligheidsinrichting kan toekomen. Tussen de houder en de decompressieinrichtingenmag geen afsluiter aangebracht zijn, behalve indien de decompressieinrichtingen – vooronderhoud of voor andere doeleinden – in dubbel geinstalleerd zijn; in dat geval moeten de afsluiters diede op dat moment in gebruik zijnde inrichtingen voorafgaan in open stand vergrendeld zijn, of moeten deafsluiters zodanig door een vergrendelingssysteem met elkaar verbonden zijn dat altijd aan devoorschriften van 6.7.4.7 wordt voldaan. Niets mag een opening belemmeren die naar een ontluchtings- ofeen decompressieinrichting leidt dat <strong>het</strong> ontlastingsdebiet van de houder naar die inrichtingen zou kunnenbeperken of onderbreken. In voorkomend geval moeten de beluchtingsinrichtingen of de uitlaatleidingen,die stroomafwaarts van de decompressieinrichtingen voorkomen, bij <strong>het</strong> in de atmosfeer brengen van deafgeblazen dampen of vloeistoffen slechts een minimale tegendruk op de decompressieinrichtingenuitoefenen.6.7.4.10 Plaatsing van de decompressieinrichtingen6.7.4.10.1 De inlaten van de decompressieinrichtingen moeten op de bovenzijde van de houder geïnstalleerd zijn, zodicht als mogelijk bij <strong>het</strong> midden van de houder in lengte- en dwarsrichting. Alle inlaten van dedecompressieinrichtingen moeten zich in de dampfase van de houder bevinden wanneer deze maximaalgevuld is, en de inrichtingen moeten zodanig geïnstalleerd zijn dat de dampen onbelemmerd kunnenontsnappen. Bij de gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen moet <strong>het</strong> afgeblazen gas ver van de houderweggeleid worden, op een zodanige manier dat ze niet op de houder kunnen terugslaan.Beschermingsinrichtingen die de gasstroom afbuigen zijn toegelaten op voorwaarde dat de vereistecapaciteit van de decompressieinrichtingen niet wordt verminderd.6.7.4.10.2 Er dienen maatregelen getroffen te worden om de decompressieinrichtingen buiten <strong>het</strong> bereik vanonbevoegde personen te houden en om te vermijden dat ze beschadigd zouden worden als de mobieletank omkantelt.6.7.4.11 Peilinrichtingen6.7.4.11.1 Een mobiele tank moet uitgerust zijn met één of meerdere peilinrichtingen, tenzij ze bestemd is om opmassa gevuld te worden. Peilinrichtingen uit glas en uit andere breekbare materialen die rechtstreeks incontact staan met de inhoud van de tank mogen niet gebruikt worden.6.7.4.11.2 De mantel van de vacuümgeïsoleerde mobiele tanks moeten voorzien zijn van een aansluiting voor eenmanometer voor onderdruk.6.7.4.12 Steunen, raamwerken, hijs- en stuwageinrichtingen van de mobiele tanks6.7.4.12.1 De mobiele tanks moeten met steunen ontworpen en vervaardigd worden die een stevige basis tijdens <strong>het</strong>vervoer verschaffen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de in 6.7.4.2.12 gespecificeerdekrachten en de in 6.7.4.2.13 gespecificeerde veiligheidsfactor. Onderstellen, raamwerken, dragendestructuren of andere gelijkaardige constructies zijn toegelaten.6.7.4.12.2 De gecombineerde belastingen die door de steunen (onderstellen, raamwerken, enz.) en de hijs- enstuwageinrichtingen van de mobiele tank uitgeoefend worden, mogen geen overmatige spanningen in om9 Zie bijvoorbeeld “CGA S-1.2-2003 “Pressure Relief Device Standards – Part 2 – Cargo and Portable Tanks for Compressed Gases””.6.7-33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!