12.07.2015 Views

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

voor de materiaalkeuze en voor de bepaling van de wanddikte van de houder - dient rekening gehouden teworden met de maximale en minimale vul- en bedrijftemperatuur, maar de minimum eisen van 6.8.2.1.6 toten met 6.8.2.1.26 moeten in acht genomen worden.6.8.2.1.5 De tanks die bestemd zijn om bepaalde gevaarlijke stoffen te bevatten, moeten voorzien zijn van eenbescherming. Deze bescherming kan bestaan uit een supplementaire wanddikte van de houder(verhoogde berekeningsdruk), die bepaald wordt op basis van de aard van de gevaren die inherent zijnaan de stoffen in kwestie, of uit een beschermingsinrichting (zie de bijzondere bepalingen van 6.8.4).6.8.2.1.6 De lasnaden moeten uitgevoerd worden volgens de regels van de kunst en alle veiligheidswaarborgenbieden. De laswerkzaamheden en hun controle moeten voldoen aan de voorschriften van 6.8.2.1.23.6.8.2.1.7 Er moeten maatregelen getroffen worden om de houders te beschermen tegen de risico’s van vervormingten gevolge van een inwendige onderdruk.De houders die niet door 6.8.2.2.6 beoogd worden en die ontworpen zijn om met een onderdrukventieluitgerust te worden, moeten zonder blijvende vervorming kunnen weerstaan aan een uitwendige druk dieten minste 21 kPa (0,21 bar) hoger is dan de inwendige druk. De houders die enkel gebruikt worden voor<strong>het</strong> vervoer van vaste (poedervormige of korrelvormige) stoffen van de verpakkingsgroepen II of III, dieniet vloeibaar worden tijdens <strong>het</strong> vervoer, mogen ontworpen worden voor een lagere uitwendige overdruk,zonder lager te zijn dan 5 kPa (0,05 bar). De onderdrukventielen moeten zo afgesteld zijn dat ze zichopenen bij een onderdruk die niet groter is dan de onderdruk waarvoor de tank ontworpen werd. Dehouders die niet ontworpen zijn om met een onderdrukventiel uitgerust te worden moeten zonder blijvendevervorming kunnen weerstaan aan een uitwendige druk die ten minste 40 kPa (0,4 bar) hoger is dan deinwendige druk.Materialen van de houders6.8.2.1.8 De houders moeten vervaardigd zijn uit geschikte metalen, die – tenzij in de verschillende klassen eenandere temperatuurszone is voorgeschreven – tussen -20°C en + 50°C ongevoelig dienen te zijn voorbrosse breuk en voor barstverwekkende spanningscorrosie.6.8.2.1.9 De materialen van de houders of van hun beschermende bekleding die in contact komen met de inhoud,mogen geen stoffen bevatten die met de inhoud een gevaarlijke reactie (zie “gevaarlijke reactie” in 1.2.1)kunnen aangaan, gevaarlijke producten kunnen vormen of <strong>het</strong> materiaal merkbaar kunnen verzwakken.Indien <strong>het</strong> contact tussen <strong>het</strong> vervoerd product en <strong>het</strong> voor de bouw van de houder gebruikt materiaal eengeleidelijke vermindering van de wanddikte van de houder veroorzaakt, moet deze dikte bij de constructiemet een gepaste waarde vermeerderd worden. Met deze corrosietoeslag mag geen rekening gehoudenworden bij de berekening van de wanddikte van de houder.6.8.2.1.10 Voor gelaste houders mogen slechts materialen worden gebruikt die voortreffelijk lasbaar zijn en waarvooreen voldoende kerfslagwaarde bij een omgevingstemperatuur van -20°C wordt gewaarborgd, bijzonder inde lasnaden en in de verbindingszones.Indien fijnkorrelig staal gebruikt wordt mag de gegarandeerde waarde voor de elasticiteitsgrens Re nietgroter zijn dan 460 N/mm² en mag de gegarandeerde waarde voor de bovenlimiet van de treksterkte Rmniet groter zijn dan 725 N/mm², volgens de materiaalspecificaties.6.8.2.1.11 Bij de bouw van gelaste houders zijn geen staalsoorten toegelaten waarvan de verhouding Re/Rm groteris dan 0,85.Re = uitgesproken elasticiteitsgrens voor de staalsoorten met een gedefinieerde uitgesprokenelasticiteitsgrens; ofgegarandeerde elasticiteitsgrens bij 0,2% rek voor de staalsoorten zonder een gedefinieerdeuitgesproken elasticiteitsgrens (of 1% voor austenietische staalsoorten)Rm = treksterkte.Als basis voor <strong>het</strong> bepalen van de verhouding Re/Rm moet altijd gebruikt gemaakt worden van de in <strong>het</strong>controlecertificaat van <strong>het</strong> materiaal vermelde waarden.6.8.2.1.12 Bij staal moet de rek bij breuk (in %) ten minste overeenstemmen met de waarde :10000gemeten treksterkte in N/mm²Hij mag echter niet minder bedragen dan 16% bij fijnkorrelig staal en niet minder dan 20% bij de anderestaalsoorten.Bij aluminiumlegeringen mag de rek bij breuk niet minder bedragen dan 12% 2 .2 Bij platen moet de as van de trekproefstaven dwars op de walsrichting staan. De rek bij breuk wordt gemeten op proefstaven metronde doorsnede, waarbij de lengte l tussen de meetpunten gelijk is aan vijf maal de diameter d (l = 5d); worden er proefstaven metrechthoekige doorsnede gebruikt, dan wordt de lengte l tussen de meetpunten berekend met de formule6.8-2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!