12.07.2015 Views

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6.2.1.3.4 Elk drukrecipiënt moet uitgerust zijn met een drukontlastingsinrichting, zoals bepaald doorverpakkingsinstructie P200 (2) of P205 van 4.1.4.1 of door 6.2.1.3.6.4 en 6.2.1.3.6.5. Dedrukontlastingsinrichtingen moeten zodanig ontworpen zijn dat <strong>het</strong> binnendringen vanvreemd materiaal, <strong>het</strong> weglekken van gas en de opbouw van een gevaarlijke overdrukverhinderd worden. De drukontlastingsinrichtingen op drukrecipiënten die met brandbaregassen gevuld zijn en die in horizontale toestand via een verzamelleiding onderlingverbonden zijn moeten – wanneer ze bestaan – zodanig geplaatst worden dat zeongehinderd in de open lucht kunnen afblazen en dat vermeden wordt dat <strong>het</strong> vrijkomendgas onder normale vervoersomstandigheden in contact komt met <strong>het</strong> drukrecipiënt zelf.6.2.1.3.5 De drukrecipiënten die volumetrisch gevuld worden moeten uitgerust zijn met eenpeilmeter.6.2.1.3.6 Bijkomende voorschriften voor de gesloten cryogene recipiënten6.2.1.3.6.1 Alle laad– en losopeningen van gesloten cryogene recipiënten die gebruikt worden voor<strong>het</strong> vervoer van brandbare gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen moeten voorzien zijnvan ten minste twee in serie geplaatste en van elkaar onafhankelijke afsluitinrichtingen,waarvan de eerste een afsluiter moet zijn en de tweede een stop of een gelijkwaardigeinrichting.6.2.1.3.6.2 Op de secties van leidingen die aan beide uiteinden kunnen afgesloten worden en waarinde vloeistof opgesloten kan blijven, moet een automatisch werkendedrukontlastingsinrichting worden voorzien om een overdruk in de leidingen te verhinderen.6.2.1.3.6.3 Alle aansluitingspunten van een gesloten cryogeen recipiënt moeten voorzien zijn vanduidelijke merktekens die hun functie aangeven (bijvoorbeeld dampfase of vloeistoffase).6.2.1.3.6.4 Decompressieinrichtingen6.2.1.3.6.4.1 Alle gesloten cryogene drukrecipiënten moeten van ten minste ééndecompressieinrichting voorzien zijn. De decompressieinrichting moet van een type zijndat weerstaat aan dynamische krachten, met inbegrip van reflux.6.2.1.3.6.4.2 Om te voldoen aan de voorschriften van 6.2.1.3.6.5 mogen de gesloten cryogenedrukrecipiënten bovendien voorzien zijn van een breekplaat die parallel aan deveerbelaste inrichting(en) geïnstalleerd is.6.2.1.3.6.4.3 De verbindingen naar de decompressieinrichtingen moeten zodanig gedimensioneerd zijndat <strong>het</strong> vereist debiet onbelemmerd bij de veiligheidsinrichting kan toekomen.6.2.1.3.6.4.4 Alle inlaten van de decompressieinrichtingen moeten zich in de dampfase van <strong>het</strong>gesloten cryogeen drukrecipiënt bevinden wanneer dit maximaal gevuld is, en deinrichtingen moeten zodanig geïnstalleerd zijn dat de dampen onbelemmerd kunnenontsnappen.6.2.1.3.6.5 Debiet en afstelling van de decompressieinrichtingenOPMERKING : Onder maximaal toelaatbare bedrijfsdruk (MAWP) in verband met dedecompressieinrichtingen van gesloten cryogene drukrecipiënten verstaat men demaximaal toelaatbare effectieve manometerdruk bovenaan in een gevuld geslotencryogeen recipiënt wanneer dat zich in zijn stand tijdens gebruik bevindt, met inbegrip vande maximale effectieve druk tijdens <strong>het</strong> vullen en <strong>het</strong> lossen.6.2.1.3.6.5.1 De decompressieinrichting moet zich automatisch openen bij een druk die niet lager magzijn dan de MAWP en moet volledig geopend zijn bij een druk die gelijk is aan 110 % vande MAWP. Na <strong>het</strong> afblazen moet deze inrichting opnieuw sluiten bij een druk die nietmeer dan 10 % onder de druk mag liggen waarbij <strong>het</strong> afblazen begint en ze moet bij allelagere drukken gesloten blijven.6.2.1.3.6.5.2 De breekplaten moeten afgesteld zijn om te barsten bij een nominale druk die gelijk is aan150 % van de MAWP, of aan de beproevingsdruk indien deze laatste lager is.6.2.1.3.6.5.3 Indien <strong>het</strong> vacuüm verdwijnt bij een gesloten cryogeen recipiënt met vacuümisolatie, moetde gecombineerde afblaascapaciteit van alle geïnstalleerde decompressieinrichtingenvoldoende zijn om de druk in <strong>het</strong> gesloten cryogeen recipiënt (met inbegrip van degeaccumuleerde druk) niet hoger te laten oplopen dan 120 % van de MAWP.6.2- 3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!