12.07.2015 Views

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

om een significant verlies van fysische eigenschappen te voorkomen wanneer <strong>het</strong> gedurende ten minste30 minuten onderworpen wordt aan een warmtebelasting van 110 kW/m². De isolatie moet doeltreffendblijven bij alle temperaturen beneden 649°C en bede kt zijn met een materiaal dat een smeltpunt bezit vanten minste 700°C. De materialen van de mobiele tank moeten aangepast zijn aan de buitenomgeving dietijdens <strong>het</strong> vervoer kan voorkomen.6.7.2.2.2 De houders van mobiele tanks, hun uitrustingsstukken en leidingen moeten:a) vervaardigd worden uit een materiaal dat nagenoeg niet aangetast wordt door de te vervoerenstof(fen); ofb) vervaardigd worden uit een materiaal dat door middel van een chemische reactie op een doeltreffendewijze gepassiveerd of geneutraliseerd is; ofc) vervaardigd worden uit een materiaal dat bekleed is met een corrosiebestendig materiaal; dit laatstewordt rechtstreeks op de houder gelijmd of met behulp van een gelijkwaardige methode bevestigd.6.7.2.2.3 De pakkingen moeten uit een materiaal vervaardigd worden dat niet door de te vervoeren stof(fen) wordtaangetast.6.7.2.2.4 Indien de houders voorzien zijn van een binnenbekleding mag deze laatste nagenoeg niet door de tevervoeren stof(fen) aangetast kunnen worden en moet ze homogeen zijn, niet poreus, vrij van perforaties,voldoende elastisch en aangepast aan de thermische uitzettingskarakteristieken van de houder. Debekleding van de houder, van de uitrustingsstukken en van de leidingen moet ononderbroken zijn en <strong>het</strong>voorvlak van de flenzen omvatten. Indien uitwendige uitrustingsstukken op de tank gelast zijn, moet debekleding ononderbroken doorlopen over <strong>het</strong> uitrustingsstuk en <strong>het</strong> voorvlak van de uitwendige flenzenomvatten.6.7.2.2.5 De naden en de verbindingen van de bekleding moeten door <strong>het</strong> wederzijds samensmelten van dematerialen uitgevoerd worden of via andere even doeltreffende middelen.6.7.2.2.6 Contact tussen verschillende metalen, een bron voor galvanische corrosie, moet vermeden worden.6.7.2.2.7 De materialen van de mobiele tank, met inbegrip van die van de inrichtingen, pakkingen, bekledingen entoebehoren mogen de stof(fen) die in de mobiele tank moet(en) vervoerd worden niet veranderen.6.7.2.2.8 De mobiele tanks moeten ontworpen en gebouwd worden met steunen die tijdens <strong>het</strong> vervoer een stabielebasis verschaffen en met geschikte hijs- en stuwageinrichtingen.6.7.2.2.9 De mobiele tanks moeten ontworpen worden om, zonder verlies van inhoud, ten minste te weerstaan aande door de inhoud uitgeoefende inwendige druk en aan de statische, dynamische en thermischebelastingen die onder normale omstandigheden van behandeling en vervoer kunnen optreden. Hetontwerp moet uitwijzen dat rekening is gehouden met de effecten van moeheid, veroorzaakt door <strong>het</strong>herhaald toepassen van deze belastingen gedurende heel de voorziene levensduur van de mobiele tank.6.7.2.2.10 Een houder die met onderdrukventielen moet worden uitgerust, dient ontworpen te worden om zonderblijvende vervorming te weerstaan aan een uitwendige overdruk van ten minste 0,21 bar ten opzichte vande inwendige druk. De onderdrukventielen moeten afgesteld worden om zich te openen bij een druk vanminus (-) 0,21 bar, tenzij de houder is ontworpen om te weerstaan aan een hogere uitwendige overdruk; indat geval mag de absolute waarde van de onderdruk die tot <strong>het</strong> openen van de onderdrukventiel leidt nietgroter zijn dan de absolute waarde van de onderdruk waarvoor de tank is ontworpen. Een houder dieenkel gebruikt wordt voor <strong>het</strong> vervoer van vaste (poedervormige of korrelvormige) stoffen van deverpakkingsgroepen II of III, die niet vloeibaar worden tijdens <strong>het</strong> vervoer, mag ontworpen worden vooreen lagere uitwendige overdruk, mits de bevoegde overheid hiermee akkoord gaat. In dit geval moeten deonderdrukventielen afgesteld worden om zich bij deze lagere druk te openen. Een houder die niet uitgerustis met een onderdrukventiel moet ontworpen worden om zonder blijvende vervorming te weerstaan aaneen uitwendige overdruk van ten minste 0,4 bar ten opzichte van de inwendige druk.6.7.2.2.11 De onderdrukventielen die gebruikt worden op mobiele tanks, bestemd voor <strong>het</strong> vervoer van stoffen die opbasis van hun vlampunt aan de criteria van klasse 3 voldoen (met inbegrip van de warm vervoerde stoffenbij een temperatuur gelijk aan of hoger dan hun vlampunt), moeten een rechtstreekse vlaminslag in dehouder verhinderen; anders moet de houder van de mobiele tanks die bestemd zijn voor <strong>het</strong> vervoer vandeze stoffen in staat zijn om zonder lekken een inwendige explosie te doorstaan als gevolg van eenrechtstreekse vlaminslag in de houder.6.7.2.2.12 De mobiele tanks en hun vasthechtingen moeten, bij de maximaal toelaatbare lading, de volgendeafzonderlijk aangebrachte statische krachten kunnen weerstaan:a) in de rijrichting: tweemaal de maximaal toelaatbare bruto massa, vermenigvuldigd met dezwaartekrachtversnelling (g) 1 ;b) horizontaal, dwars op de rijrichting: de maximaal toelaatbare bruto massa (indien de rijrichting nietduidelijk vaststaat moeten tweemaal de maximaal toelaatbare bruto massa genomen worden),vermenigvuldigd met zwaartekrachtversnelling (g) 1 ;1Voor berekeningsdoeleinden geldt : g = 9,81 m/s².6.7-3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!