12.07.2015 Views

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

6.7.2.5.11 Bij de vervaardiging van afsluitinrichtingen, kleppen en toebehoren moeten vervormbare metalen gebruiktworden.6.7.2.6 Onderlossing6.7.2.6.1 Bepaalde stoffen mogen niet vervoerd worden in mobiele tanks die voorzien zijn van openingen in <strong>het</strong>onderste gedeelte. Wanneer de instructie voor vervoer in mobiele tanks, aangegeven in kolom (10) vantabel A in hoofdstuk 3.2 en beschreven in 4.2.5.2.6, <strong>het</strong> gebruik van openingen in <strong>het</strong> onderste gedeelteverbiedt, mogen er zich geen openingen onder de vloeistofspiegel bevinden wanneer de tank tot zijnmaximaal toegelaten vullingsgraad is gevuld. Wanneer een bestaande opening wordt gesloten, moet ditgeschieden door een plaat langs binnen en langs buiten tegen de houder te lassen.6.7.2.6.2 De openingen voor onderlossing van mobiele tanks die bestemd zijn voor <strong>het</strong> vervoer van sommige vaste,kristalliseerbare of sterk viskeuze stoffen moeten voorzien zijn van ten minste twee in serie geplaatste envan elkaar onafhankelijke sluitingen. Het ontwerp van de uitrusting moet vodoening schenken aan debevoegde overheid of aan een door haar aangewezen instelling, en moet <strong>het</strong> volgende omvatten :a) een een uitwendige afsluiter die zich zo dicht mogelijk bij de houder bevindt en ontworpen is om eenopengaan als gevolg van een schok of een onopzettelijke handeling uit te sluiten ; enb) een vloeistofdichte afsluitinrichting aan <strong>het</strong> uiteinde van de lospijp, die een met bouten bevestigdeblindflens of een schroefstop mag zijn.6.7.2.6.3 Elke opening voor onderlossing, met uitzondering van de in 6.7.2.6.2 vermelde gevallen, moet voorzienzijn van drie in serie geplaatste en van elkaar onafhankelijke sluitingen. Het ontwerp van de uitrusting moetvodoening schenken aan de bevoegde overheid of aan een door haar aangewezen instelling, en moet <strong>het</strong>volgende omvatten:a) een automatisch sluitende inwendige afsluiter; d.w.z. een afsluiter die binnenin de houder of in eenaangelaste flens of zijn contraflens is gemonteerd, zodanig dat:i) de bedieningsinrichtingen van de afsluiter zodanig zijn ontworpen dat deze niet ontijdig kanopengaan als gevolg van een schok of een onopzettelijke handeling;ii)de afsluiter van boven af of van beneden uit kan bediend worden;iii) de stand van de afsluiter – open of gesloten – zo mogelijk van op de grond nagezien kan worden;iv) behalve bij mobiele tanks met een inhoud van niet meer dan 1000 liter, de afsluiter gesloten kanworden vanaf een toegankelijke plaats op enige afstand van de afsluiter zelf; env) de afsluiter doelmatig blijft bij beschadiging van zijn uitwendige bedieningsinrichting;b) een uitwendige afsluiter die zich zo dicht mogelijk bij de houder bevindt; enc) een vloeistofdichte afsluitinrichting aan <strong>het</strong> uiteinde van de lospijp, die een met bouten bevestigdeblindflens of een schroefstop mag zijn.6.7.2.6.4 Bij een houder met binnenbekleding mag de in 6.7.2.6.3 a) vereiste inwendige afsluiter vervangen wordendoor een supplementaire uitwendige afsluiter. De fabrikant moet voldoen aan de voorschriften van debevoegde overheid of van <strong>het</strong> door haar aangewezen instelling.6.7.2.7 VeiligheidsinrichtingenAlle mobiele tanks moeten met ten minste één decompressieinrichting uitgerust zijn. Al deze inrichtingenmoeten tot voldoening van de bevoegde overheid of van een door haar aangewezen instelling ontworpen,vervaardigd en gekenmerkt worden.6.7.2.8 Decompressieinrichtingen6.7.2.8.1 Iedere mobiele tank met een inhoud van ten minste 1900 liter en elk onafhankelijk compartiment van eenmobiele tank met een dergelijke inhoud moet uitgerust zijn met ten minste één veerbelastedecompressieinrichting; ze mogen bovendien voorzien zijn van een breekplaat of van een smeltveiligheiddie parallel aan de veerbelaste inrichting(en) geïnstalleerd is, behalve wanneer in de instructie voorvervoer in mobiele tanks van 4.2.5.2.6 verwezen wordt naar 6.7.2.8.3 die dit verbiedt. Dedecompressieinrichtingen moeten voldoende capaciteit bezitten om te verhinderen dat de houder barst tengevolge van een overdruk of onderdruk, ontstaan bij <strong>het</strong> vullen, <strong>het</strong> lossen of <strong>het</strong> opwarmen van deinhoud.6.7.2.8.2 De decompressieinrichtingen moeten zodanig ontworpen zijn dat ze verhinderen dat vreemde stoffen dehouder binnendringen, dat vloeistof weglekt of dat een gevaarlijke overdruk zich opbouwt.6.7.2.8.3 De mobiele tanks dienen een door de bevoegde overheid goedgekeurde decompressieinrichting tebezitten wanneer dit in 4.2.5.2.6 vereist wordt door de van toepassing zijnde instructie voor vervoer inmobiele tanks, aangegeven in kolom (10) van tabel A in hoofdstuk 3.2. De decompressieinrichting moetbestaan uit een breekplaat, gevolgd door een veerbelaste veiligheidsklep, tenzij een mobiele tankvoorbehouden is voor <strong>het</strong> vervoer van één enkele stof; in dat geval mag deze uitgerust zijn met eengoedgekeurde decompressieinrichting, vervaardigd uit materialen die inert zijn ten opzichte van devervoerde stof. Indien een breekplaat wordt aangebracht in serie met de voorgeschreven6.7-7

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!