01.08.2013 Views

Het Kapitaal - Marxists Internet Archive

Het Kapitaal - Marxists Internet Archive

Het Kapitaal - Marxists Internet Archive

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

lijkt, opdat iedereen op hetzelfde niveau blijft en niemand in staat is goedkoper te verkopen dan<br />

zijn buurman.’ The Advantages of the East Indian Trade to England, London, 1720, p. 67.<br />

[5] ‘In welke verhouding de uitgaven van de arbeider ook worden verminderd, zijn loon zal in<br />

dezelfde verhouding worden verlaagd indien de beperkingen van de industrie gelijktijdig worden<br />

opgeheven.’ Considerations concerning Taking Off the Bounty on Corn exported etc., London,<br />

1753, p. 7. ‘<strong>Het</strong> is in het belang van de industrie dat graan en alle bestaansmiddelen zo goedkoop<br />

mogelijk zijn, want alles wat deze zaken duur maakt zou ook de arbeid duur maken. . . in alle<br />

landen, waar de industrie niet aan beperkingen is onderworpen, zal de prijs van de bestaansmiddelen<br />

invloed uitoefenen op de prijs van de arbeid. De laatste zal steeds lager worden wanneer de<br />

bestaansmiddelen goedkoper worden.’ T.a.p., p. 3. ‘De lonen dalen in dezelfde verhouding als de<br />

productiekrachten groeien. Weliswaar worden de bestaansmiddelen door het gebruik van machines<br />

goedkoper, maar het maakt de arbeider ook goedkoper.’ A Prize Essay on the Comparative<br />

Mertis of Competition and Cooperation, London, 1834, p. 27.<br />

[6] Quesnay, Dialogues sur le Commerce et sur les Travaux des Artisans, pp. 188-189.<br />

[7] ‘Deze speculanten, die zo zuinig zijn met de arbeid van arbeiders, wanneer zij ervoor moeten<br />

betalen.’ J. N. Bidaut, Du Monopole qui s’établit dans les arts Industriels et le Commerce, Paris,<br />

1828, p. 13. ‘De ondernemer zal altijd tot het uiterste op tijd en arbeid besparen.’ Dugald Stewart,<br />

Lectures on Political Economy in de door Sir William Hamilton verzorgde uitgave van Works,<br />

Edinburgh, 1855, deel III, p. 318, ‘<strong>Het</strong> is in hun (de kapitalisten -M.) belang dat het productieve<br />

vermogen van de arbeiders, die zij in dienst hebben, zo groot mogelijk is. Hun aandacht is vrijwel<br />

uitsluitend gericht op opvoering van dat vermogen.’ R. Jones, t.a.p., Lecture III.<br />

Hoofdstuk 11<br />

Coöperatie<br />

Zoals we hebben gezien begint de kapitalistische productie in feite pas wanneer hetzelfde individuele<br />

kapitaal tegelijkertijd een groter aantal arbeiders aan het werk zet, het arbeidsproces dus in<br />

omvang vergroot wordt en het product op een kwantitatief grotere schaal wordt geproduceerd.<br />

Zowel historisch als theoretisch vormt het gelijktijdig werken van een groot aantal arbeiders in<br />

dezelfde ruimte (of, zo men wil, op hetzelfde arbeidsterrein) ter vervaardiging van dezelfde warensoort<br />

onder leiding van dezelfde kapitalist, het uitgangspunt van de kapitalistische productie.<br />

Met betrekking tot de productiewijze zelf onderscheidt bijvoorbeeld de manufactuur in haar beginperiode<br />

zich nauwelijks op andere wijze van de handwerksnijverheid der gilden dan door het<br />

grotere aantal, gelijktijdig door hetzelfde kapitaal aan het werk gezette arbeiders. De werkplaats<br />

van de gildemeester is alleen maar vergroot.<br />

<strong>Het</strong> onderscheid is aanvankelijk dus louter kwantitatief. We hebben gezien dat de hoeveelheid<br />

meerwaarde, welke door een bepaald kapitaal wordt geproduceerd, gelijk is aan de door de afzonderlijke<br />

arbeider voortgebrachte meerwaarde, vermenigvuldigd met het aantal gelijktijdig aan<br />

het werk zijnde arbeiders. Op zichzelf verandert dit aantal arbeiders niets aan de meerwaardevoet<br />

of de uitbuitingsgraad van de arbeidskracht; met betrekking tot de productie van warenwaarde in

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!