01.08.2013 Views

Het Kapitaal - Marxists Internet Archive

Het Kapitaal - Marxists Internet Archive

Het Kapitaal - Marxists Internet Archive

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

op een andere wijze en misschien gevaarlijker dan toen.’[223] Men stelde een wettelijk loontarief<br />

vast voor stad en platteland, voor stuk- en dagwerk. De landarbeiders moesten zich per jaar verhuren,<br />

de stedelijke arbeiders moesten zich ‘op de open markt’ verhuren. Op straffe van gevangenneming<br />

werd verboden een hoger loon dan het voorgeschreven loon te betalen, maar het ontvangen<br />

van een hoger loon werd strenger bestraft dan het betalen ervan. Zo wordt bijvoorbeeld<br />

volgens de artikelen 18 en 19 van het leerlingenstatuut van Elizabeth het betalen van hogere lonen<br />

gestraft met 10 dagen gevangenisstraf, het ontvangen van hogere lonen daarentegen met 21<br />

dagen gevangenisstraf. Een wet van 1360 maakt de straffen zwaarder en machtigde de patroon<br />

zelfs lichamelijk dwang te gebruiken om arbeid tegen het wettelijk voorgeschreven loontarief af<br />

te dwingen. Alle overeenkomsten, verdragen, eden, enzovoort, waarbij de metselaars en timmerlieden<br />

wederzijdse verplichtingen hadden aangegaan, werden van nul en gener waarde verklaard.<br />

<strong>Het</strong> stichten van arbeidersbewegingen werd van de veertiende eeuw tot 1825, in welk jaar de anticoalitie-wet<br />

werd afgeschaft, als een zware misdaad beschouwd. De geest van de arbeidswet<br />

van 1349 en van de latere arbeidswetten blijkt het duidelijkst uit de omstandigheid dat van<br />

staatswege weliswaar een maximaal arbeidsloon werd voorgeschreven, maar dat men vooral geen<br />

minimum voorschreef.<br />

We weten dat in de zestiende eeuw de situatie der arbeiders veel slechter was geworden. <strong>Het</strong><br />

geldloon steeg, maar niet in verhouding tot de waardevermindering van het geld en tot de daarmee<br />

gepaard gaande prijsstijging der waren. In feite daalde het loon dus. Desondanks bleven de<br />

wetten tot verlaging van het loon van kracht, evenals het afsnijden van oren en het brandmerken<br />

van hen ‘die niemand in dienst wilde nemen’. <strong>Het</strong> leerlingenstatuut uit het vijfde jaar van het bewind<br />

van Elizabeth (cap. 3) machtigde de vrederechters lonen vast te stellen en deze al naar gelang<br />

de jaargetijden en de prijzen van de waren te wijzigen. Jacobus I verklaarde deze arbeidsvoorwaarden<br />

van toepassing op wevers, spinners en allerlei andere categorieën arbeiders;[224]<br />

George II verklaarde de wetten tegen het verenigingsrecht van de arbeiders van toepassing voor<br />

alle manufacturen.<br />

In de eigenlijke manufactuurperiode was de kapitalistische productiewijze krachtig genoeg geworden<br />

om de wettelijke regeling van het arbeidsloon even onuitvoerbaar als overbodig te maken,<br />

maar men wilde voor noodgevallen de wapens uit het oude arsenaal niet ontberen. Nog in<br />

het achtste jaar van het bewind van George II werd voor de kleermakersgezellen in Londen en<br />

omgeving een hoger dagloon dan 2s.7 1 / 2 d. verboden, behalve in gevallen van nationale rouw.<br />

Nog in het dertiende jaar van het bewind van George III werd de regeling van de lonen van de<br />

zijdewerkers toevertrouwd aan de vrederechters. Nog in 1796 waren twee uitspraken van hogere<br />

gerechtshoven nodig om te beslissen of bevelen van vrederechters inzake het arbeidsloon ook<br />

geldig waren voor arbeiders, die niet in de landbouw werkzaam waren. Nog in 1799 bekrachtigde<br />

het parlement bij wet dat het loon van de Schotse mijnarbeiders onderworpen was aan de bepalingen<br />

van een statuut van Elisabeth en van twee Schotse wetten van 1661 en 1671. Hoezeer inmiddels<br />

de toestanden waren veranderd, werd in het Engelse Lagerhuis bewezen door een ongehoorde<br />

gebeurtenis. Hier, waar men sinds meer dan 400 jaar wetten had gefabriceerd inzake het<br />

maximum, dat het arbeidsloon volstrekt niet mocht overschrijden, stelde Whitbread in 1796 een<br />

wettelijk loonminimum voor landarbeiders voor. Pitt verzette zich ertegen, maar hij gaf wel toe<br />

dat de ‘situatie der armen wreed is’. Ten slotte werden in 1813 de wetten inzake loonregelingen<br />

afgeschaft. Zij waren een belachelijke anomalie geworden sinds de kapitalist zijn fabriek beheer-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!