04.09.2013 Views

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Bepaalde operaties, zoals het plaatsen <strong>van</strong> een totale heupprothese, gaan quasi altijd gepaard met<br />

belangrijk bloedverlies wat niet wordt beschouwd als complicatie. De codeerder mag zich dus niet<br />

baseren op gegevens als aanzienlijk bloedverlies tijdens de operatie, een laboresultaat of een (soms<br />

preventief gegeven) transfusie om een anemie te coderen. Bij twijfel moet hij details vragen aan de<br />

behandelende arts.<br />

Als in het dossier melding wordt gemaakt <strong>van</strong> een postoperatieve anemie zonder verdere precisering<br />

word de code 285.9 “anemia, unspecified” bij verstek toegekend<br />

Als men niet weet of de anemie door bloedverlies acuut of chronisch is, moet men code 280.0 “Iron<br />

deficiency anemias secondary to blood loss (chronic)” [IJzergebreksanemie secundair aan bloedverlies<br />

(chronisch)] gebruiken.<br />

Als het dossier duidelijk aangeeft dat het gaat om anemie ten gevolge <strong>van</strong> acuut bloedverlies, is de<br />

code 285.1 “Acute posthemorrhagic anemia” (Acute posthemorragische anemie) gerechtvaardigd.<br />

Een bloedtransfusie, zonder door de arts gestelde diagnose <strong>van</strong> anemie, kan met de hoofddiagnose<br />

verbonden zijn. Vaak betreft het een voorzorgsmaatregel tijdens een operatie.<br />

Talrijke chronische pathologieën gaan gepaard met anemieën, die gecodeerd kunnen worden door :<br />

285.21 ‘’Anemia in end stage renal disease’’ (Anemie bij nierziekte in eindstadium).<br />

Deze code kan ook worden gebruikt als er sprake is <strong>van</strong> een niet-terminale nierinsufficiëntie.<br />

285.22 ‘’Anemia in neoplastic disease’’ (Anemie bij neoplastie).<br />

285.29 ‘’Anemia in other chronic illness’’ (Anemie bij andere chronische ziekte).<br />

De arts moet het verband preciseren tussen de pathologie en het type anemie om deze codes te<br />

kunnen gebruiken.<br />

De keuze <strong>van</strong> hoofddiagnose hangt af <strong>van</strong> de hospitalisatie-omstandigheden.Als de patiënt alleen<br />

binnenkomt om zijn anemie (met gekende oorzaak) te laten behandelen, dan moet deze als<br />

hoofddiagnose worden vermeld. Als de patiënt daarentegen opgenomen wordt om een onderliggende<br />

ziekte te laten behandelen, dan wordt ze echter vermeld als nevendiagnose.<br />

285.3 “Antineoplastic chemotherapy induced anemia” (Door antineoplastische chemotherapie<br />

geïnduceerde anemie)<br />

Een geïsoleerde aantasting <strong>van</strong> de rode bloedcellijn geïnduceerd door chemotherapie die NIET als<br />

APLASTISCH of PANCYTOPENIE wordt omschreven, wordt <strong>van</strong>af <strong>2011</strong> gecodeerd met 285.3.<br />

Een door antineoplastische chemotherapie geïnduceerde aplastische anemie of pancytopenie krijgt de<br />

code 284.89 "Other specified aplastic anemias" (Andere gespecifieerde aplastische anemieën).<br />

In beide gevallen wordt een E933.1 meegegeven als E-code.<br />

3. Trombocytopenie<br />

Onder de etiologische factoren kan men een daling <strong>van</strong> de productie, een verhoogde sekwestratie ter<br />

hoogte <strong>van</strong> de milt en een verhoogde perifere destructie vermelden.<br />

Men spreekt <strong>van</strong> Trombo(cyto)penie (287.x Thrombocytopenia) wanneer men een daling <strong>van</strong> het aantal<br />

circulerende bloedplaatjes onder de 50.000/mm³ registreert. Niettemin, om een trombocytopenie te<br />

mogen coderen moet de diagnose als dusdanig vermeld worden in het patiëntendossier. Wanneer de<br />

codeerder op basis <strong>van</strong> gegevens in het patiëntendossier, zoals een trombocyten-waarde onder de<br />

normale ondergrens ( < 50.000/ mm³), een bloeding, een behandeling (transfusies <strong>van</strong> bloedplaatjes),<br />

een opvolging en/of oppuntstelling, vermoedt dat er effectief een trombocytopenie aanwezig is, zonder<br />

dat deze diagnose evenwel expliciet vermeld is in het patiëntendossier, dan dient hij de behandelende<br />

arts te contacteren om deze pathologie te kunnen coderen.<br />

De subcategorie 287.3 ‘’Primary thrombocytopenia’’ (Primaire trombocytopenie) wordt <strong>van</strong>af 2009 gevolgd<br />

door een vijfde cijfer om de verschillende primaire trombocytopenieën <strong>van</strong> elkaar te onderscheiden:<br />

primaire trombocytopenie niet anders gespecificeerd (287.30), idiopathische of immuun<br />

trombocytopenische purpura of ITP (287.31), het syndroom <strong>van</strong> E<strong>van</strong>s (287.32), congenitale en erfelijke<br />

trombocytopenische purpura (287.33) en de andere primaire trombocytopenieën (287.39).<br />

De code 287.4 “Secondary thrombocytopenia” (Secundaire trombocytopenie) wordt <strong>van</strong>af <strong>2011</strong><br />

aangevuld met een vijfde cijfer om het type te identificeren:<br />

287.41 “Posttransfusion purpura” (Posttransfusiepurpura)<br />

287.49 “Other secondary thrombocytopenia” (Andere secundaire trombocytopenie)<br />

Een E-code wordt toegevoegd om de oorzaak te specificeren.<br />

Handboek <strong>ICD</strong>-9-<strong>CM</strong> Codering<br />

<strong>2011</strong>/<strong>2012</strong> officiële versie<br />

108

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!