04.09.2013 Views

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Een bloeding bij een patiënt behandeld met heparine of andere anticoagulantia houdt niet in dat code<br />

286.5 moet worden gebruikt. In die gevallen codeert men de hemorragie en een E-code 934.2 ‘’Anticoagulant<br />

causing adverse effects in therapeutic use’’ (Bijwerking door anticoagulantia bij Therapeutisch<br />

gebruik) om het verantwoordelijke agens aan te geven. Code 286.5 wordt niet gebruikt, BEHALVE als<br />

de arts de diagnose preciseert <strong>van</strong> hemorragische stoornis te wijten aan intrinsieke anticoagulerende<br />

factoren (zoals bij verworven hemofilie).<br />

De code 286.7 ‘’Acquired coagulation factor deficiency’’ (Verworven stollingsfactor deficientie) wijst op<br />

een verworven tekort of dysfunctie <strong>van</strong> één of meerdere stollingsfactoren in het ziekteverloop. Deze<br />

insufficiëntie kan een ongewenste bijwerking zijn <strong>van</strong> bepaalde therapieën. In dat geval moet de<br />

oorzakelijke medicatie worden geïdentificeerd door de juiste E-code. De code 286.7 mag echter niet<br />

gebruikt worden als de patiënt wordt behandeld met anticoagulerende medicatie, want dan is het een te<br />

verwachten effect en geen bijwerking!<br />

De injectie <strong>van</strong> anticoagulerende medicatie wordt geregistreerd met de procedurecode 99.19. Bij<br />

langdurig gebruik <strong>van</strong> anticoagulantia (per os of geïnjecteerd) is de diagnosecode V58.61 ‘’Long-term<br />

(current) use of anticoagulants’’ (Langdurig (huidig) gebruik <strong>van</strong> anticoagulantia) <strong>van</strong> toepassing voor<br />

zover de medicatie vóór opname werd gestart.<br />

Een verlengde prothrombinetijd of APTT evenals een abnormaal coagulatieprofiel wordt niet gecodeerd<br />

als een stollingsstoornis. De code 790.92 ‘’Abnormal coagulation profile’’ (Abnormaal stollings-profiel)<br />

wordt gebruikt voor dit laboratorium resutaat. Als de patiënt een anticoagulerende behandeling ondergaat,<br />

is een abnormaal stollingsprofiel een verwacht resultaat dat niet moet worden gecodeerd, tenzij de<br />

behandelende arts schrijft dat deze antistollingstherapie “ontregeld” is en hiervoor maatregelen<br />

noodzakelijk zijn.<br />

Voorbeeld 4 2 :<br />

• Chronisch duodenumulcus met hemorragie bij een patiënt onder behandeling met<br />

anticoagulantia. De arts legt de link tussen de bloeding en de behandeling.<br />

532.40 ‘’Duodenal ulcer chronic with hemorrhage’’ (Chronisch duodenal ulcus met hemorrhagie)<br />

E934.2 ‘’Anticoagulant causing adverse effects in therapeutic use’’ (Bijwerking door anticoagulantia<br />

bij therapeutisch gebruik)<br />

• Een patiënt wordt opgenomen voor multipele episodes <strong>van</strong> hematemesis als gevolg <strong>van</strong> een<br />

therapie met een anticoagulantium. Er wordt geen enkele etiologie naar voor gebracht.<br />

578.0 ‘’Hematemesis’’ (Hematemesis)<br />

E934.2 ‘’Anticoagulant causing adverse effects in therapeutic use’’ (Bijwerking door anticoagulantia<br />

bij therapeutisch gebruik)<br />

• Tijdens de hospitalisatie <strong>van</strong> een patiënt voor een pneumonie, vermeldt de behandelend arts<br />

een belangrijke overdosering <strong>van</strong> Sintrom met ontregeling <strong>van</strong> de INR.<br />

486 “Pneumonia, organism unspecified” (Pneumonie, organisme niet gespecificeerd)<br />

790.92 ‘’Abnormal coagulation profile’’ (abnormaal stollingsprofiel)<br />

E934.2 ‘’Anticoagulant causing adverse effects in therapeutic use’’ (Bijwerking <strong>van</strong><br />

anticoagulans bij therapeutisch gebruik).<br />

Een toestand <strong>van</strong> hypercoagulabiliteit kan zich voordoen in vele omstandigheden en wordt<br />

gekarakteriseerd door de neiging tot vorming <strong>van</strong> bloedklonters en <strong>van</strong> fibrineneerslag in de kleine<br />

bloedvaten. De primaire etiologieën zijn aangeboren stoornissen <strong>van</strong> anticoagulerende factoren: 289.81<br />

‘’Primary hypercoagulable state’’ (Primaire hypercoagulabiliteit).<br />

De verworven hypercoagulatietoestanden, code 289.82 ‘’Secondary hypercoagulable state’’ (Secundaire<br />

hypercoagulabiliteit) zijn verworven aandoeningen die door complexe en multifactoriële mechanismen<br />

aanleiding geven tot trombosen. Deze toestand kan zich voordoen in het kader <strong>van</strong> sommige kankers,<br />

zwangerschap, trauma, myeloproliferatieve aandoeningen en het antifosfolipidensyndroom.<br />

Handboek <strong>ICD</strong>-9-<strong>CM</strong> Codering<br />

<strong>2011</strong>/<strong>2012</strong> officiële versie<br />

111

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!