04.09.2013 Views

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De aanwezigheid <strong>van</strong> het insuline resistentie syndroom wordt gecodeerd met de code 277.7<br />

"Dysmetabolic syndrome X" (Dysmetabool syndroom X), waaraan de codes voor de aanwezige<br />

manifestaties toegevoegd worden voor zover ze beantwoorden aan de criteria voor nevendiagnose<br />

(278.00 of 278.01 bij obesitas, 414.0x voor coronaire atherosclerose, ….)<br />

Opgelet :<br />

De insulineresistentie die optreedt bij type 2 diabetes mag niet verward worden met het insulineresistentiesyndroom<br />

en mag dan ook niet gecodeerd worden met 277.7. Code 277.7 mag enkel<br />

gebruikt worden wanneer de behandelende arts in het dossier het insulineresistentiesyndroom<br />

of dysmetabool syndroom als dusdanig vermeldt.<br />

Insulineresistentie mag niet verward worden met het optreden <strong>van</strong> antistoffen tegen insuline. Het<br />

kan hierbij gaan om: .<br />

o antistoffen tegen exogene insuline (vooral <strong>van</strong> varkens of runderen): deze zijn meestal<br />

niet verantwoordelijk voor eender welk symptoom of klinisch teken. Op lange termijn<br />

kunnen zij de behoefte aan insuline echter wel doen toenemen. Sinds het gebruik <strong>van</strong><br />

moderne (recombinante) insulines worden deze antistoffen echter minder vaak aangemaakt.<br />

Is het dan noodzakelijk en/of nuttig om die mogelijkheid te coderen? Normaal gezien<br />

zouden hiervoor klinische tekens moeten zijn en, wat vooral belangrijk is, zou de<br />

behandelende arts dit moeten vermelden als een medisch probleem en zou hij dit in het<br />

patiëntendossier moeten noteren. Men kan dan de niet-specifieke code 795.79 “Other<br />

and unspecified nonspecific immunomogical findings, raised antibody titer” kunnen gebruiken<br />

in combinatie met de code E932.3. Niet vergeten om de eventuele klinische<br />

symptomen eerst te coderen, die zijn belangrijker dan een gerezen antistoffentiter.<br />

o autoantistoffen tegen de eilandjes <strong>van</strong> Langerhans en tegen insuline bij diabetespatiënten<br />

<strong>van</strong> het type I. In die gevallen omvat de code voor diabetes <strong>van</strong> het type I per definitie<br />

het begrip auto-immuniteit en is het niet nodig om een code toe te voegen om de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> antistoffen te melden.<br />

o een zeldzaam syndroom <strong>van</strong> hypoglycemie veroorzaakt door autoantistoffen tegen insuline<br />

bij niet-diabetespatiënten die nooit exogene insuline kregen toegediend. Dit syndroom<br />

kadert vaak binnen auto-immuunziektes zoals de ziekte <strong>van</strong> Basedow. Men zou<br />

dan de code “Autoimmune disease, NOS” kunnen gebruiken in combinatie met de codes<br />

voor de symptomen.<br />

1.3. Aandoeningen <strong>van</strong> de parathyroïden<br />

Het parathyroïdhormoon heeft een belangrijke invloed op de calciumspiegel in het bloed, dus indirect ook<br />

op het beenderweefsel. Relatief zeldzame aandoeningen <strong>van</strong> de parathyroïden worden gegroepeerd in<br />

hyperparathyroïdie, hypoparathyroïdie, andere gespecificeerde en niet gespecificeerde aandoeningen<br />

<strong>van</strong> de bijschildklier.<br />

Primaire hyperparathyroïdie : 252.01 "Primary hyperparathyroidism" (Primaire hyperparathyroïdie) -meest<br />

voorkomende vorm : een overproduktie <strong>van</strong> parathormoon, leidt tot hypercalcemie. De hypercalcemie<br />

wordt niet gecodeerd!<br />

Secundaire hyperparathyroïdie ontstaat bij aanhoudende lage calciumbloedspiegels door renale aandoeningen<br />

of door andere oorzaken (vitamine D tekort). Secundaire hyperparathyroïdie <strong>van</strong> renale oorsprong<br />

wordt gecodeerd met 588.81 "Secondary hyperparathyroidism (of renal origin)" (Secundaire hyperparathyroidie<br />

met renale oorsprong) en niet met een code <strong>van</strong> categorie 252. Secundaire hyperparathyroïdie<br />

<strong>van</strong> niet-renale oorsprong wordt gecodeerd met de code 252.02 "Secondary hyperparathyroidism,<br />

non-renal" (Secundaire hyperparathyroidie met niet-renale oorsprong).<br />

Aanhoudende secundaire hyperparathyroïdie kan evolueren naar tertiaire hyperparathyroïdie. Deze vorm<br />

bestaat uit hoge PTH-produktie bij genormaliseerde calciumwaarden. Tertiaire hyperparathyroïdie wordt<br />

gecodeerd met de code 252.08 "Other hyperparathyroidism" (Andere hyperparathyroidie).<br />

1.4. Hypofyse en hypothalamus<br />

De meest voorkomende aandoeningen <strong>van</strong> de hypofyse zijn de hypofysevergroting met overmatige aanmaak<br />

<strong>van</strong> prolactine, groeihormoon (acromegalie) of ACTH (Ziekte <strong>van</strong> Cushing, code 255.0). De codes<br />

<strong>van</strong> categorie 253 omvatten alle aandoeningen <strong>van</strong> de hypofyse en de eventuele geassocieerde stoornissen<br />

ter hoogte <strong>van</strong> de hypothalamische controle.<br />

Handboek <strong>ICD</strong>-9-<strong>CM</strong> Codering<br />

<strong>2011</strong>/<strong>2012</strong> officiële versie<br />

92

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!