04.09.2013 Views

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Bij het gebruik <strong>van</strong> een code “met aanwezigheid <strong>van</strong> respiratoire symptomen” (770.12-14-16-18-86)<br />

moet code 416.8 worden toegevoegd indien er sprake is <strong>van</strong> een secundaire pulmonaire hypertensie.<br />

De aspiratie <strong>van</strong> meconium komt voor wanneer de foetus vruchtwater, vaginaal vocht of orofaryngeale<br />

secreties die bevuild zijn met meconium, inademt, terwijl hij naar adem snakt in de bekkendoorgang.<br />

“Meconium aspiration syndrome” (Meconiumaspiratie syndroom/inademing <strong>van</strong> meconium) omvat de<br />

verschillende graden <strong>van</strong> ernst <strong>van</strong> het syndroom: min of meer sterke en langdurige ademnood met<br />

mogelijkheid <strong>van</strong> atelectase-letsels en pneumonie. Soms is er sprake <strong>van</strong> tachypnee, fluitend<br />

uitademen (wheezing) en apnee.<br />

Voor het coderen worden de begrippen 'massief aspiratiesyndroom' en 'massieve foetale aspiratie' als<br />

synoniem beschouwd. Zij worden gecodeerd met de code 770.12 “Meconium aspiration with respiratory<br />

symptoms” (Meconiumaspiratie met respiratoire symptomen)<br />

Wanneer een arts meconium vaststelt in het amnionvocht maar niet in de mond <strong>van</strong> de boreling of rond<br />

de stembanden of wanneer het meconium geen problemen veroorzaakt , gebruik dan code 763.84<br />

“Meconium passage during delivery” (Meconium passage gedurende bevalling).<br />

'’Meconium staining’' treedt op wanneer er meconium aanwezig is in de mond <strong>van</strong> de boreling en<br />

mogelijks in de keel en rond de stembanden maar zonder het doordringen <strong>van</strong> meconium in de trachea<br />

of de longen. Wanneer dit het geval is, gebruik dan code 779.84 “Meconium staining” (Meconium<br />

besmeuring)<br />

Wanneer bij een labo-onderzoek meconium wordt gevonden in het amnionvocht, dan is de code 792.3<br />

“‘Nonspecific abnormal findings in other body substances, Amniotic fluid” (Niet specifieke afwijnkende<br />

bevinding in amnionvloeistof, vruchtwater) <strong>van</strong> toepassing.<br />

9. Infectueuze problemen<br />

9.1. Necrotiserende enterocolitis<br />

Necrotiserende enterocolitis (NEC / niet te verwarren met "not elsewhere classified") is een ernstige<br />

gastro-intestinale aandoening met zwaar beschadiging <strong>van</strong> de darmmucose ten gevolge <strong>van</strong> enterale<br />

voeding, infecties of een onvoldoende immuniteit. Het komt meestal voor bij premature baby's, maar<br />

kan ook optreden bij pasgeborenen met een normaal risicoprofiel.<br />

Er zijn 4 codes voorzien om NEC te coderen:<br />

• 777.50 “Necrotizing enterocolitis in newborn, unspecified” (Necrotiserende enterocolitis in<br />

pasgeborene, niet gespecificeerd)<br />

• 777.51 “Stage I necrotizing enterocolitis in newborn” (Stadium I necrotiserende enterocolitis<br />

pasgeborene)<br />

• 777.52 “Stage II necrotizing enterocolitis in newborn” (Stadium II necrotiserende<br />

enterocolitis pasgeborene)<br />

• 777.53 “Stage III necrotizing enterocolitis in newborn” (Stadium III necrotiserende<br />

enterocolitis pasgeborene)<br />

9.2. Infecties die optreden tijdens de perinatale periode (Codes 771.xx)<br />

Sommige specifieke infecties in de perinatale periode worden beschouwd als congenitaal. Ze kunnen<br />

echter worden geclassificeerd in hoofdstuk 15 <strong>van</strong> de <strong>ICD</strong>-9-<strong>CM</strong> wanneer ze worden verworven voor de<br />

geboorte via de navelstreng (bijvoorbeeld rodehond, cytomegaal virus, toxoplasmose) of tijdens de<br />

geboorte (bijvoorbeeld herpes simplex, listeriose, waterpokken). Andere perinatale infecties (bijv. Syfilis)<br />

worden ondergebracht in hoofdstuk 1 <strong>van</strong> <strong>ICD</strong>-9-<strong>CM</strong>, Infectieziekten en parasitaire ziekten. Bij twijfel<br />

tussen “congenitale infectie” en “ blootstelling aan infectie” moeten inlichtingen worden gevraagd aan de<br />

arts.<br />

De aanwezigheid <strong>van</strong> antivirale antilichamen tegen AIDS (ELISA en Western Blot tests) bij<br />

pasgeborenen is vaak te wijten aan de overdracht <strong>van</strong> antilichamen <strong>van</strong> de moeder naar de fœtus door<br />

de placenta. Deze antilichamen <strong>van</strong> moederlijke oorsprong kunnen blijven voortbestaan bij de zuigeling<br />

tot de leeftijd <strong>van</strong> 18 maanden. Hun aanwezigheid is dus geen bewijs <strong>van</strong> een infectie <strong>van</strong> de zuigeling<br />

en het verdwijnen er<strong>van</strong> betekent dat de zuigeling niet besmet was (795.71 “Nonspecific serologic<br />

evidence of human immunodeficiency syndrome [HIV]”) (Niet specifiek serologisch bewijs <strong>van</strong> AIDS<br />

[HIV])<br />

Handboek <strong>ICD</strong>-9-<strong>CM</strong> Codering<br />

<strong>2011</strong>/<strong>2012</strong> officiële versie<br />

344

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!