04.09.2013 Views

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

Codeerhandboek ICD-9-CM 2011 / 2012 - Ministerie van Sociale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Het postmyocardinfarctsyndroom, ook syndroom <strong>van</strong> Dressler genoemd, is in feite een pericarditis<br />

gekenmerkt door koorts, gewrichtspijn, leukocytose en pleuravochtuitstorting. Deze symptomen maken<br />

deel uit <strong>van</strong> het syndroom en vinden niet hun weerslag in afzonderlijke codes, tenzij de clinicus er<br />

bijzondere aandacht aan besteedt, bijvoorbeeld door het uitvoeren <strong>van</strong> een specifieke procedure (cf.<br />

hoofdstuk 16a « Symptomen, tekens en slecht omschreven pathologieën »).<br />

In het kader <strong>van</strong> het postinfarctsyndroom wordt soms een pneumonie gezien.<br />

Voorbeeld 7 7:<br />

Een patiënt die zes weken geleden voor een anterior infarct is behandeld, komt binnen met klachten <strong>van</strong><br />

dyspnoe, koorts en gewrichtspijn. Verder onderzoek toont duidelijke inflammatoire parameters alsook<br />

een manifeste pleuravochtuitstorting aan. Deze wordt gedraineerd. De diagnose <strong>van</strong> Dressler-syndroom<br />

met pneumonie wordt gesteld.<br />

Codering geeft:<br />

1. 411.0 “Postmyocardial infarction syndrome” (Postmyocardinfarctsyndroom)<br />

2. 410.12 “Acute myocardial infarction of other anterior wall, subsequent episode of care” (Ander<br />

voorwandinfarct, latere behandelingsperiode)<br />

3. 486 “Pneumonia, organism unspecified” (Pneumonie, verwekker niet gespecificeerd)<br />

4. 511.89 “Pleurisy, other specified forms of effusion, except tuberculous” (Andere<br />

gespecificeerde vormen <strong>van</strong> pleuravochtuitstorting, behalve bij tuberculose)<br />

5. 34.04 “Insertion of intercostal catheter for drainage” (Inbrengen <strong>van</strong> intercostale katheter<br />

voor drainage)<br />

411.0 is de enige code uit categorie 411 die in combinatie met 410.xx mag worden gebruikt.<br />

AANDACHT: de diagnose ‘Dressler-syndroom’ wordt wel eens genoteerd bij een postoperatieve<br />

pericarditis zonder verband met een hartinfarct. Dit is dan een postoperatieve complicatie (997.1<br />

“Cardiac complications” (Hartcomplicaties)) die aangevuld moet worden met de gepaste diagnosecode<br />

om de pericarditis aan te duiden, bijvoorbeeld 423.9 “Unspecified disease of pericardium” (Nietgespecificeerde<br />

aandoening <strong>van</strong> het pericard). Laatstgenoemde code moet uiteraard meer nauwkeurig<br />

gespecificeerd worden wanneer het medisch dossier dit toelaat. Bijvoorbeeld: een acute pericarditis<br />

postoperatief krijgt 997.1 + 420.90 “Acute pericarditis, unspecified” (Niet-gespecificeerde acute<br />

pericarditis) mee.<br />

Het Dressler-syndroom staat soms ook synoniem voor postcardiotomiesyndroom. De index <strong>van</strong><br />

<strong>ICD</strong>-9-<strong>CM</strong> verwijst naar diagnoscode 429.4 “Functional disturbances following cardiac surgery”<br />

(Hartfunctiestoornissen na hartchirurgie). Zie verder § 1.7.5.<br />

Code 411.0 “Postmyocardial infarction syndrome” (Postmyocardinfarctsyndroom) is in beide gevallen<br />

niet op zijn plaats.<br />

1.2.5. Coronair syndroom [411.1] [411.8]<br />

Het coronair syndroom omvat een geheel <strong>van</strong> ziektebeelden beschreven als onstabiele angor,<br />

crescendo angor, preïnfarct-angina, dreigend myocardinfarct of nog onbehandelbare angor … In<br />

tegenstelling tot ‘stabiele’ angina pectoris, treden de symptomen <strong>van</strong> onstabiele angor op bij een<br />

minimale fysieke inspanning; de pijn is ernstiger en verdwijnt minder gemakkelijk bij het innemen <strong>van</strong><br />

nitroglycerine. Zonder behandeling zal onstabiele angor dikwijls evolueren naar een hartinfarct.<br />

Omdat de termen ‘coronair syndroom’ en ‘acuut myocardinfarct’ steeds meer door elkaar gebruikt<br />

worden, maakt men klinisch het onderscheid tussen beide a.d.h.v. biologische merkers: de troponinen<br />

en de CPK-enzymen. Dit zijn afbraakproducten <strong>van</strong> de necroserende myocardcellen, die bij het coronair<br />

syndroom weinig of niet stijgen in het bloed, in tegenstelling tot wat vastgesteld wordt bij het<br />

myocardinfarct.<br />

Conform de algemene codeerrichtlijnen, mag de codeerder geen code toekennen op basis <strong>van</strong><br />

laboratoriumuitslagen. Bij discrepantie tussen de diagnosestelling en het labo moet de behandelende<br />

geneesheer altijd geconsulteerd worden!<br />

Code 411.1 “Intermediate coronary syndrome” (‘Intermediate’ coronair syndroom) mag enkel als hoofddiagnose<br />

gebruikt worden bij een niet-gekende onderliggende oorzaak en wanneer er geen invasieve<br />

ingreep plaatsvindt. De codeerder beoordeelt hierbij het volledige traject in het ziekenhuismilieu.<br />

Patiënten met ernstige coronaire arteriosclerose en onstabiele angor worden namelijk vaak opgenomen<br />

voor een preventieve bypass-operatie of PTCA. In dit laatste geval komt de coronaire arteriosclerose<br />

(414.0x) eerst, met bijkomend de onstabiele angor (411.1).<br />

Handboek <strong>ICD</strong>-9-<strong>CM</strong> Codering<br />

<strong>2011</strong>/<strong>2012</strong> officiële versie<br />

165

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!