31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In 1580 waren er aldus twee predikantsplaatsen in <strong>Edam</strong>, één in Monnickendam, één in<br />

Purmerend, één in Oosthuizen/ Eterheim/ Schardam, één in Beets/ Oudendijk, één in de<br />

combinatie Middelie/ Kwadijk, met Hobrede en Warder en één in Marken. Acht<br />

predikantsplaatsen verspreid over drie steden en tien dorpen en gehuchten. Van de drie<br />

steden is bekend dat daar gereformeerde kernen actief waren in de jaren 1566/1567.<br />

<strong>De</strong>els dankzij diezelfde personen en deels dankzij de inzet van de Noord-Hollandse<br />

synode konden hier in <strong>1572</strong> of kort daarna predikanten en kerkenraden aantreden.<br />

Voor de genoemde dorpen is een dergelijke rechte lijn niet te trekken tussen de<br />

activiteiten in de jaren 1566/67 en het moment waarop men de eerste predikant mocht<br />

begroeten. In dat geval zou immers verwacht mogen worden dat ook de dorpen<br />

Zuiderwoude en Ilpendam al spoedig hun eerste predikant kregen. Evenmin is een<br />

lineair verband zichtbaar tussen de aanwezigheid van doperse kernen en de snelle<br />

vestiging van een gereformeerde predikantsplaats om tegenwicht te kunnen bieden.<br />

Waarom immers wel al een predikantplaats in Middelie en Beets in de jaren `70, maar<br />

pas in de loop van de jaren `80 of `90 in dorpen als Ransdorp, Landsmeer en<br />

Zunderdorp?<br />

Er zullen dus meer factoren een rol gespeeld hebben. Daarbij moet allereerst gedacht<br />

worden aan de ligging ten opzichte van het tot februari 1578 katholiek en Spaansgezind<br />

gebleven Amsterdam, waardoor men in de Zeevang de overstap naar de nieuwe leer<br />

eerder aandurfde dan in de Waterlandse dorpen. Voorts diende in alle gevallen de<br />

instemming van de lokale overheid te worden afgewacht. <strong>De</strong> magistraat moest immers<br />

bereid zijn om de opbrengsten van de lokale kerkelijke goederen aan te wenden voor het<br />

onderhoud van de predikant en deze zo nodig aan te (laten) vullen. 20<br />

Maar de vestiging van een predikantsplaats zal mijns inziens vooral samengehangen<br />

hebben met de aanwezigheid van een potentiële gereformeerde kern ter plaatse én met<br />

het moment waarop in ieder geval een deel van de lokale bevolking bereid was haar<br />

afwachtende houding in te ruilen voor een gereformeerde gezindheid. 21<br />

Verdere toename van het aantal predikantsplaatsen in de jaren ‘80<br />

Zo waren er al 13 gereformeerde gemeenschappen in 1580, samen goed voor acht<br />

predikantsplaatsen, waarbij direct aangetekend dient te worden dat het, zeker in de<br />

eerste jaren, vaak een komen en gaan van predikanten was en dat lange vacatures geen<br />

uitzondering vormden. Het aantal beschikbare voorgangers was slechts gering, de<br />

betaling vaak moeizaam 22 en het werk in gecombineerde gemeenten werd als lichame-<br />

20 <strong>De</strong> inning van de inkomsten uit de kerkelijke en geestelijke goederen was in het Noorderkwartier<br />

opgedragen aan de plaatselijke kerkmeesters of ambachtbewaarders. <strong>De</strong> Staten van Holland stelden de<br />

maximale hoogte van de traktementen vast en fungeerden als oppertoezichthouder. Bij tekorten konden<br />

de dorpen een beroep doen op het geestelijk kantoor te <strong>De</strong>lft, dat de kerkelijke goederen voor de grote<br />

delen van het Hollandse platteland beheerde en de uitbetalingen regelde. Wanneer ook daar de<br />

opbrengsten te kort schoten, bepaalden de Staten van Holland op welke wijze hierin moest worden<br />

voorzien, bijvoorbeeld door de verkoop van kerkelijke goederen of door het heffen van extra belastingen.<br />

<strong>De</strong> steden voerden veelal een eigen beleid, dat kon afwijken van dat van de Staten van Holland, mits men<br />

zelf over voldoende middelen beschikte. Zie hierover <strong>De</strong>n Ouden, Kerk onder patriottenbewind. pp. 16-<br />

26, 32-36. Zie ook Hofman, Eenich achterdencken, pp. 107-111, 120-122, 135-141.<br />

21 Abels en Wouters constateerden voor de <strong>classis</strong> <strong>De</strong>lft en <strong>De</strong>lfland dat het initiatief tot de vestiging van<br />

een predikantsplaats daar nooit van de <strong>classis</strong> uitging, maar altijd van de dorpsgemeenschap, waarna de<br />

<strong>classis</strong> op allerlei manieren dit plaatselijke initiatief ondersteunde in de richting van de lokale en<br />

provinciale overheden. Zie: Abels, Wouters, Nieuw en ongezien, dl 1, pp. 109-111. Dat het initiatief altijd<br />

van de dorpsgemeenschap uitging, lijkt me voor de <strong>classis</strong> <strong>Edam</strong>, zeker voor de jaren ’70 te sterk, vooral<br />

gezien de sturende rol van de Noord-Hollandse synode in deze periode.<br />

22 Zie bijvoorbeeld: acta van de Noord-Hollandse synode, 11.4.1575, 15.9.1578, 18.5.1579; acta van de<br />

hoofdstuk 3/ pag. 130

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!