31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Dat nu ook in <strong>Edam</strong> religieuze dissidenten te vinden waren, blijkt voorts uit de arrestatie<br />

en verhoren van enkele inwoners in 1546, als zijnde besmet 'metter gereprobeerde<br />

secten'. Het waren Dierick Pietersz Smid of Smuel, Simon Poort, substituut van de<br />

schout binnen <strong>Edam</strong>, Cornelis Rembrantsz (pastoor te Koedijk 128 ), Jacob Gelderman<br />

Smid, Griete Willems, huisvrouw van Melis Adriaensz en twee inwoners van Axwijk:<br />

Jacob Heynesz en Jan Diericxs. 129 Dirck Pietersz Smid werd door het Hof van Holland<br />

tot de brandstapel veroordeeld, omdat hij langdurig niet ter kerke is geweest 'alsoe hy<br />

seyde in den Evangelie nyet te vinden dat in der kercke eenighen dienst Goidts gedaen<br />

werde'. In plaats daarvan had hij diverse malen in zijn eigen huis en op de dijk buiten<br />

<strong>Edam</strong> ‘in heymelicken conventiculen ende vergaderinghe aen eenige zyne complicien<br />

de heylige scrifturen gelesen'. 130<br />

Zijn medestander Jacob Elbertsz alias de Geldersman eindigde eveneens op de<br />

brandstapel. Uit zijn verhoor wordt duidelijk dat ook hij op aanraden van Dirck Pietersz,<br />

al twee jaar lang niet ter biecht of eucharistie geweest was, aangezien men daar<br />

afgoderij bedreef, namelijk dat 'den Heere des hemels gemaict werdde van meel, water<br />

ende van hontsmeer' 131 en 'indien hij soude moeten geloven dat onder 'theylige<br />

sacrament 'tlichaem Christi was, soe mosten allen d'apostelen logenachtich wesen'. Net<br />

als Pietersz voegde Geldersman hier aan toe 'dat hij oick nyet houdt van den vagevier<br />

ende andere ceremonien van der heylige kercke'. 132<br />

Het is opvallend dat in beide verhoren niet gesproken wordt over de volwassendoop,<br />

alleen over de eucharistie, de biecht en het vagevuur. Beide mannen zijn, samen met<br />

Andries Smuel, te vinden in de martelaarsspiegel van Tieleman van Braght en door hem<br />

in de doopsgezinde traditie ingelijfd. Een deel van tekst van het verhoor van Andries en<br />

Dirck Pietersz Smuel zoals opgenomen door Van Braght, komt overeen met dat van<br />

Geldersman zoals genoteerd in de sententiën van het Hof van Holland. Het lijkt er dus<br />

op dat hier toch slechts sprake is van twee in plaats van drie personen. 133 Een ander<br />

verschil is dat in de veel uitgebreidere tekst bij Van Braght, wel gesproken wordt over<br />

het thema van de doop. <strong>De</strong> verhoorde(n) antwoordde(n) hierbij in doperse zin door te<br />

verwijzen naar Marcus 16:16 (doop op belijdenis), zonder dat precies duidelijk wordt of<br />

de betrokkene(n) de volwassendoop zelf onderging(en). 134<br />

Samengevat meen ik te kunnen stellen dat het hier om twee mannen gaat die weliswaar<br />

voor hun geloof gestorven zijn, maar niet zondermeer in de doperse traditie geplaatst<br />

mogen worden. 135 Dit zou ook overeen komen met de opmerking van Quirijn Pietersz<br />

128 Met dank aan dr. A.C. Duke voor deze inlichting, op basis van het Nationaal Archief<br />

Grafelijkheidsrekenkamer, rekeningen 4466, fo. 96v-97. Mr. Jan van Tessel, pastoor te Purmerland zou<br />

ook van ketterse neigingen verdacht zijn (Grafelijkheidsrekenkamer, rekeningen 4464, fo. 82v).<br />

129 Archief Doopsgezinde gemeente Amsterdam, inv. nr. 334 (14 januari 1546).<br />

130 Archief Doopsgezinde gemeente Amsterdam, inv. nr. 337 (22 mei 1546); zie ook: Woltjer, ‘Het<br />

conflict tussen Willem Bardes en Hendrick Dirckzoon’, p. 181; en Hofman, Het kerkje op de kaasmarkt,<br />

pp. 10-14.<br />

131 Soortgelijke verwijzingen naar hondensmeer in verband met de hostie zijn te vinden in het verhoor van<br />

Gerryt Luyttyes, door het Hof van Friesland in 1539 (Mellink, Documenta Anabaptistica, I, nr. 80, pp.<br />

58-60) en in het verhoor van een ketterse schoolmeester uit Asperen in 1566, te vinden in: Duke, ‘An<br />

enquiry into the troubles in Asperen, 1566-1567’, pp. 218-220.<br />

132 Archief Doopsgezinde gemeente Amsterdam, inv. nr. 338 (22 mei 1546).<br />

133 Dit vermoeden wordt bevestigd door de rekeningen van de rekenkamer: Nationaal Archief<br />

Grafelijkheidsrekenkamer, rekeningen 4466, fo. 84-84v (inlichting van dr. A.C. Duke).<br />

134 Van Braght, Het bloedig tooneel, dl II, pp. 75-80.<br />

135 Dit zou ook gelden voor Jan Jacobsz Reyers uit het naburige Middelie, in 1548 beschreven als een<br />

‘groot secramentarius’, Nationaal Archief Grafelijkheidsrekenkamer, rekeningen 4468, fo. 34v.<br />

(aanvulling van dr. A.C. Duke).<br />

hoofdstuk 1/ pag. 42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!