31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

‘libertijnen’ 80 , verwierpen de belijdenisgeschriften niet, maar deze vormden voor hen<br />

niet per definitie de enige waarheid. Daarnaast verdedigden zij de autoriteit van de<br />

christelijke staat over de kerk. Zo moest de overheid synoden kunnen samenroepen en<br />

scheuringen verbieden. <strong>De</strong> ‘rekkelijken’ pleitten voor een brede, door de magistraat<br />

gecontroleerde volkskerk, niet gebonden aan één strikte geloofsbelijdenis. <strong>De</strong>ze kerk<br />

kon aldus zoveel mogelijk richtingen binnen het protestantisme omvatten.<br />

<strong>De</strong> onenigheid over de inhoudelijke koers van het confessionaliseringsproces heeft tot<br />

grote spanningen geleid binnen de kerkelijke en binnen daarmee vaak nauw verbonden<br />

politieke elite. Zo konden dogmatische conflicten grote maatschappelijke en politieke<br />

onrust veroorzaken en dat is, zo vatten Van Eijnatten en Van Lieburg samen, precies<br />

wat zich afspeelde tijdens het Twaalfjarig Bestand.<br />

Inzet van de kerkelijke strijd vormde het leerstuk van de predestinatie of<br />

voorbeschikking. Naar de opvattingen van Calvijn, kan de mens uit zichzelf niets goeds<br />

tot stand brengen: hij moet alles van God ontvangen. Gods wil staat daarbij centraal: Hij<br />

kiest vanuit zijn genade wie er gered worden en wie niet. God handelt daarbij in alle<br />

vrijheid: zijn keuze wordt niet door externe factoren, zoals menselijke deugden,<br />

bepaald. <strong>De</strong> uitverkoren mens kan die genade niet meer verspelen. Die mens mag leven<br />

in dankbaarheid over de hem geschonken verlossing. Zijn geloof en zijn deugdzaam<br />

leven zijn geen voorwaarde voor zijn uitverkiezing, maar het gevolg ervan.<br />

Mannen als Coolhaes en Wiggertsz, maar ook Petrus Aemilius, hebben hun vraagtekens<br />

bij deze denkwijze geplaatst en Jacobus Arminius gaf deze oppositie, in de woorden van<br />

Van <strong>De</strong>ursen, nieuwe kracht. In Arminius’ visie waren de uitverkorenen de mensen van<br />

wie God voorzien had dat ze zouden geloven. Christus is voor allen gestorven, maar<br />

niet iedereen verwerft het eeuwige leven. <strong>De</strong> mens is namelijk vrij om Gods roepstem te<br />

weerstaan en het geloof zo door eigen schuld weer verliezen. Niet Gods genade is<br />

beslissend, maar de vrije wil van de mens om die genade te aanvaarden. God schenkt<br />

zijn genade om te kunnen geloven, maar pas als de mens die genade aanvaardt, is er<br />

sprake van echt geloof.<br />

<strong>De</strong>ze opvatting werd fel verworpen door de bekendste tegenstrever van Arminius, de<br />

Leidse hoogleraar Franciscus Gomarus. Het aanvankelijk academische debat, gevoerd<br />

vanaf 1603 aan de theologische faculteit te Leiden, raakte aan de visie op de mens, aan<br />

de verkondiging en aan de zielzorg en groeide daarom uit tot een publiek debat. Had de<br />

mens zelf de keuze en dus de verantwoordelijkheid om het hem aangeboden heil te<br />

aanvaarden of te verwerpen, zoals Arminius betoogde. Of bracht deze visie de<br />

heilszekerheid in gevaar, zoals Gomarus hem verweet. Kortom: wat en hoe moet een<br />

mens geloven en handelen en wat betekende dat voor zijn zielenheil?<br />

<strong>De</strong> groeiende tegenstellingen en het proces van partijvorming zorgden ervoor dat het<br />

conflict alleen nog via een nationale synode kon worden beslecht. <strong>De</strong> Staten-Generaal<br />

80 Het woord libertijn wordt niet door iedereen als synoniem voor rekkelijk gebruikt en zal om die reden<br />

verder niet worden gehanteerd. Van Eijnatten en Van Lieburg definieren libertijnen als personen die<br />

principieel buiten de georganiseerde kerken bleven staan en de onderlinge liefde als het voornaamste<br />

teken van de ‘ware kerk’ beschouwden. Nederlandse religiegeschiedenis, p. 181. Van <strong>De</strong>ursen omschrijft<br />

het vroeg zeventiende eeuwse libertinisme in iets andere bewoordingen: “Plooibaar genoeg om een kerk<br />

te bezoeken die weinig van hun eigen denkbeelden tot uitdrukking bracht, konden de libertijnen zich toch<br />

nergens thuis voelen, eerst recht niet na de laatste calvinistische loutering die Dordrecht in de hervormde<br />

kerk tot stand bracht”. Waarna hij voorbeelden geeft van regenten die zich ondanks zichzelf toch<br />

aangesloten hebben bij de gereformeerde kerk, om anderen een goed voorbeeld te geven. Bavianen en<br />

slijkgeuzen, pp. 224-225. Voor deze groep kunnen de termen daarom toch wel als synoniem gebruikt<br />

worden (zoals Van <strong>De</strong>ursen zelf ook doet, pp. 91-92) en waarschijnlijk bedoelde de <strong>Edam</strong>mer Jan Jacobsz<br />

het ook zo toen hij zijn predikant Wilhelmius Puppius in 1592 voor libertijn uitschold. (acta van de <strong>classis</strong><br />

<strong>Edam</strong>, 7.9.1592). Zie ook hoofdstuk 2, noot 139.<br />

hoofdstuk 6/ pag. 317

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!