31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Avondmaalsdeelnemers in deze jaren gegroeid kunnen zijn naar ca. 400-425. In de jaren<br />

1631-‘32 nam de gemiddelde opbrengst toe naar ruim 85 gulden per<br />

Avondmaalscollecte, om in de jaren 1633-’41 rond de 105 gulden per keer te<br />

schommelen. Dit zou kunnen betekenen dat het aantal Avondmaalsgangers in deze jaren<br />

toenam naar ca. 600 in 1641. In de jaren 1641-<strong>1650</strong> lag de gemiddelde opbrengst rond<br />

de 160 gulden per keer, wat omgerekend neer zou kunnen komen op zo’n 800-825<br />

Avondmaalsgangers. 68 Vanaf 1648 daalde de gemiddelde opbrengst weer iets, naar<br />

gemiddeld 150 gulden in <strong>1650</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze met veel slagen om de arm berekende omvang en groei van de aantallen<br />

Avondmaalsgangers verhouden zich als volgt met het aantal personen dat met de tucht<br />

geconfronteerd werd: In 1600 kwam 4,5% van de Avondmaalsgangers met de<br />

tuchtoefening in aanraking, teruglopend naar 3,2% in de jaren 1602-1612. In de jaren<br />

1613-1620 nam dit aantal toe naar 5% en in de jaren 1620-1630 naar ruim 7,5%, om<br />

daarna weer af te nemen naar 5,3% voor de jaren 1631-1640 en ten slotte naar 2% in de<br />

laatste 10 jaar van de hier onderzochte periode.<br />

Waar in <strong>Edam</strong> het percentage lidmaten dat met de tuchtoefening in aanraking kwam,<br />

over de gehele periode gestaag afnam en vooral na 1626 sterk daalde, zien we in<br />

Monnickendam een ander patroon. Hier werd de tuchtoefening juist aangehaald vanaf<br />

1616 en met name in de jaren 1620-1630. Pas na 1640 nam het aantal tuchtgevallen af,<br />

hoewel men er ook in deze jaren niet voor terugschrok om tot de uiterste trap van de<br />

tucht over te gaan als de zuiverheid van de Avondmaalsgemeente dat vereiste.<br />

<strong>De</strong> omslag in 1616 kan mede verklaard worden uit het feit dat de kerkenraad vanaf dat<br />

jaar ging werken met vaste wijkouderlingen verdeeld over vier wijken. Alle acht<br />

ouderlingen waren voortaan steeds bij het bezoekwerk betrokken, in plaats van<br />

wisselend het ene jaar wel en het andere jaar niet. 69 Bovendien kon men hier vanaf 1621<br />

over een tweede voorganger beschikken. Dat de gemeente vooral in de jaren 1621-1630<br />

nauwelijks in omvang toenam, zal mede samenhangen met die striktere toepassing van<br />

de tucht en met de naweeën van de Bestandstwisten, die vooral in Monnickendam hun<br />

tol hadden geëist. 70 Ten slotte zal de concurrerende aanwezigheid van een vrij grote<br />

doopsgezinde gemeente zijn weerslag hebben gehad op de tuchtopvattingen binnen de<br />

gereformeerde kerkenraad. Na 1630 nam de gemeente geleidelijk in omvang toe,<br />

gevolgd door een sterkere groei in de jaren 1641-1647. <strong>De</strong> tuchtoefening kreeg in die<br />

jaren een exemplarisch karakter, maar bleef zowel kwalitatief als kwantitatief op een<br />

hoger niveau staan dan in <strong>Edam</strong>.<br />

<strong>De</strong>ze ‘kerkelijke terugtocht’, die zich in Monnickendam later voltrok dan in <strong>Edam</strong>, was<br />

nog niet blijvend, zoals in <strong>Edam</strong>, en laat zich uit binnenkerkelijke factoren verklaren.<br />

Allereerst werden de jaren 1640-1643 gekenmerkt door wisselingen in het<br />

predikantenteam, zodat de kerkenraad in deze jaren veel tijd en energie kwijt was met<br />

het zoeken naar nieuwe voorgangers. Een tweede probleem dat in deze jaren zwaarder<br />

ging wegen, was de toenemende ouderdom van de voor het leven gekozen ouderlingen,<br />

terwijl juist zij met het huisbezoek waren belast. Klachten over ouderdomsgebreken<br />

noot 59). Voor de tussenliggende jaren heb ik hier het gemiddelde tussen die beide bedragen<br />

aangehouden, dat wil zeggen 3 stuivers en 6 penningen (=54 penningen).<br />

68 In 1644 besloot de kerkenraad om de Avondmaalstafels te vergroten en het brood door beide<br />

predikanten gezamenlijk te laten uitdelen, ‘opdat het des te spoediger’ zou verlopen. Een indicatie voor de<br />

grote aantallen Avondmaalsgangers. Kerkenraadsnotulen Monnickendam, 25.2.1644.<br />

69 Kerkenraadsnotulen Monnickendam 4.8.1616, 7.8.1616. In Monnickendam werden de ouderlingen<br />

voor het leven benoemd, hoewel dit kerkordelijk niet correct was. Zie paragraaf 4.4.<br />

70 Zie paragraaf 6.3 en 7.4.<br />

hoofdstuk 4/ pag. 198

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!