31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Monnickendam afkomstig waren. 41 Het lijkt er dus op dat men in Monnickendam veel<br />

langer vasthield aan een strikte tuchtoefening dan in de andere plaatsen van de <strong>classis</strong><br />

<strong>Edam</strong>. Of dit inderdaad zo was, komt in een volgende subparagraaf nader aan de orde.<br />

<strong>De</strong> overige zes verzoeken uit de periode 1634-<strong>1650</strong> om iemand met naam en toenaam te<br />

mogen voorstellen, zijn verspreid over even zo vele gemeenten 42 en betreffen in alle<br />

gevallen leertucht.<br />

Het is opvallend dat de <strong>classis</strong> de toepassing van de hogere trappen van de tucht in deze<br />

zaken eerder afried dan toejuichte. Tot die tijd werd de tucht van <strong>classis</strong>wege juist vrij<br />

strikt gehanteerd. Dit bleek al uit de besproken excommunicatiekwesties. Dit blijkt ook<br />

uit de 27 gevallen, daterend uit de jaren 1592-1634, waarin van kerkenraadswege werd<br />

gevraagd om toestemming om over te mogen gaan tot het noemen van een naam. <strong>De</strong>ze<br />

verzoeken werden doorgaans gehonoreerd. Overigens geldt ook voor deze 27<br />

tuchtzaken, dat de meeste uit Monnickendam afkomstig waren: 11 van de 27. <strong>Edam</strong><br />

vroeg in deze jaren negen maal toestemming om iemand met naam en toenaam te<br />

mogen noemen, Purmerend twee maal (in 1627 en 1629), Purmerland eveneens twee<br />

maal (in 1600 en 1601) en Ransdorp/ Holysloot drie maal (in 1595, 1601 en 1603).<br />

Anders dan bij de gevallen uit de jaren na 1634, betroffen dit zowel kwesties<br />

voortvloeiend uit de leer- als uit de levenstucht.<br />

Als we alle vragen aangaande de uitoefening van de tucht in ogenschouw nemen,<br />

handelt overigens maar eenderde van alle gestelde vragen over kwesties aangaande de<br />

leer en geloofsafval. <strong>De</strong> overige vragen hingen samen met levenstucht: ongeregeld<br />

leven, dronkenschap, huwelijksproblemen en geschillen. Bij de hogere trappen van de<br />

tucht waren de leerproblemen dus oververtegenwoordigd. Vooral tegen geloofsafval,<br />

zowel in de richting van doopsgezinden als in de richting van katholieken, werd streng<br />

opgetreden. 43<br />

Mildere vormen van tucht<br />

Naast vragen over toepassing van de tweede en derde trap van de tucht werden ook tal<br />

van andere vragen over de tuchtoefening gesteld. Dit betreft zowel vragen over de eerste<br />

trap van de tucht: het zonder naam voorstellen van de overtreder door alleen zijn of haar<br />

overtreding te noemen als over de wijze waarop zondaren weer met de gemeente en met<br />

Christus verzoend dienden te worden. Zo vroeg de predikant van Middelie in 1621 wat<br />

zijn kerkenraad moest doen met een vrouw die zich tot aan haar huwelijk als een goed<br />

en vroom lidmaat had gedragen, maar op aandrang van haar man had ingestemd met<br />

zijn 'nering van tappen'. <strong>De</strong> man was inmiddels overleden en de vrouw met de<br />

drankhandel gestopt. Zij wilde weer graag tot het Avondmaal toegelaten worden. <strong>De</strong><br />

<strong>classis</strong> adviseerde de zaak omwille van de 'stichtinge' nog wat aan te zien en haar<br />

41 In 1643 betrof dit Abraham de Schoenlapper (acta van de <strong>classis</strong> <strong>Edam</strong>, 26.5.1643) en de al genoemde<br />

tuchtzaken tegen Jan de Backer, Jacob Cornelis Laen en Hendrick Gerritsz.<br />

42 Te weten: Ilpendam (geloofsafval), Purmerend (idem), Purmerland (idem), Buiksloot (lasteren van de<br />

ware leer en de predikant), Durgerdam (bezwaren tegen de nieuwe predikant) en <strong>Edam</strong> (lasteren van de<br />

ware leer).<br />

43 Een zelfde beeld schetst Roodenburg voor Amsterdam. <strong>De</strong> kerkenraad van Amsterdam trad vooral<br />

krachtig op ten aanzien van leerkwesties, vooral vanwege de vermeende concurrentie. Bij alle andere<br />

zonden ging men milder te werk. “Als het verval tot (..) andere denominaties (..) te groot dreigde te<br />

worden, dan deelde de kerkeraad, ongetwijfeld ‘ten exempele’, ook strenge straffen uit. Dat gebeurde<br />

bijvoorbeeld nog in de eerste dertig tot veertig jaar, toen de doopsgezinden nog een serieuze bedreiging<br />

waren en, vanaf de jaren dertig, toen de katholieken deze rol overnamen.” Roodenburg, Onder censuur,<br />

pp. 203-204. Roodenburg constateert overigens pas vanaf 1680 een duidelijke afname van zowel de leer-<br />

als de levenstucht. <strong>De</strong> zwaardere sancties kwamen daarbij na 1640 niet meer voor; pp.135-141; 280-281,<br />

320, 383-388.<br />

hoofdstuk 4/ pag. 191

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!