31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

V. Verschuivingen in de jaren ‘30<br />

In de jaren 1630-<strong>1650</strong> deden zich binnen de <strong>classis</strong> <strong>Edam</strong> verschillende verschuivingen<br />

voor. Zo verdwenen de vragen vanuit de lokale kerkelijke gemeenten over huwelijk en<br />

doop uit de classicale acta. Dankzij het interne confessionaliseringsproces waren de<br />

regels nu duidelijk en de kerkenraden wisten hoe zij daarmee om behoorden te gaan,<br />

ook op het grensvlak tussen lidmaten- en publieke kerk. Door hun academische vorming<br />

en het nauwlettende toezicht van de <strong>classis</strong> op de predikanten en op de<br />

beroepingsprocedures, werd het aantal probleempredikanten steeds kleiner om in de<br />

jaren ’30 vrijwel geheel uit beeld te verdwijnen. Ook deze ontwikkeling versterkte de<br />

positie van de gereformeerde kerk op lokaal en classicaal niveau.<br />

In diezelfde jaren ‘30 nam het aantal tuchtvragen sterk af en hanteerde de <strong>classis</strong> een<br />

soepelere tuchtoefening. <strong>De</strong> classicale vergadering was hierin voorgegaan door de<br />

<strong>Edam</strong>se kerkenraad en door tal van plattelandsgemeenten. Purmerend volgde in een<br />

later stadium. Monnickendam hield echter vast aan de strikte tuchtoefening als bedoeld<br />

om de gemeente zuiver te houden. Het was ook in deze jaren dat de bestrijding van de<br />

andere stromingen door de kerkenraden aan de <strong>classis</strong> en door de <strong>classis</strong> vooral aan de<br />

Noord-Hollandse synode werd overgelaten. Omgekeerd werd het uitdragen van de<br />

gereformeerde waarden en normen, na aanzetten vanuit de Noord-Hollandse synode en<br />

doorgegeven door de <strong>classis</strong>, vooral op lokaal niveau ter hand genomen.<br />

In hoofdstuk 4 is met de nodige slagen om de arm aangetoond hoe in <strong>Edam</strong> de groei van<br />

de gereformeerde gemeente samenhing met de mildere tuchtoefening en ook in<br />

Monnickendam nam het aantal Avondmaalsgangers toe in de jaren dat de tucht in ieder<br />

geval tijdelijk minder streng werd gehanteerd. <strong>De</strong> vraag is waarom de tuchtoefening op<br />

een bepaald moment werd versoepeld en of dat moment mede werd bepaald door de<br />

kracht van andere stromingen ter plaatse. En of de toename van het aantal lidmaten niet<br />

tevens het gevolg was van een meer algemene acceptatie van de strengere publieke<br />

waarden en normen. Was de keuze voor het lidmaatschap van de gereformeerde kerk<br />

hierdoor wellicht een kleinere stap dan in eerdere decennia? Om een antwoord op deze<br />

vragen te kunnen geven, is het goed om de politiek-religieuze ontwikkelingen binnen de<br />

drie onderzochte steden met elkaar te vergelijken.<br />

In de stad <strong>Edam</strong> kwam in <strong>1572</strong> via een wetsverzetting en de daarop volgende uittocht<br />

van de katholieke elite, de politieke macht in handen van de gereformeerde<br />

voormannen. Hierdoor was in deze stad vanaf het eerste begin van de Opstand, de band<br />

tussen kerkenraad en magistraat hecht, terwijl van de niet-gereformeerde stromingen<br />

weinig te duchten viel. <strong>De</strong> katholieken waren hun leidslieden kwijt en de doopsgezinden<br />

hadden in <strong>Edam</strong> geen al te grote aanhang.<br />

<strong>De</strong> nieuwe gereformeerde gemeente kon al vanaf 1574 over twee voorgangers<br />

beschikken. <strong>De</strong>ze gemeente groeide van 130 lidmaten in <strong>1572</strong> tot ca. 350<br />

Avondmaalsgangers in 1595. Dit aantal bleef stabiel tot 1625, om tussen 1625 en 1640<br />

te groeien naar 500 deelnemers per keer en tussen 1640 en <strong>1650</strong> naar 850. Daarna<br />

groeide de gemeente minder snel om rond 1660 uit te komen op 900<br />

Avondmaalsgangers per keer. Voor dit laatste jaar weten we dat de gemeente toen zo’n<br />

1300 à 1400 lidmaten telde. Dat wil dus zeggen dat ongeveer 30% van hen absent was<br />

bij het Avondmaal. Tellen we daarom 44% 9 op bij de aantallen Avondmaalsgangers,<br />

9 Als van 1300 leden er maar 900 ter Avondmaal gaan, wil dat zeggen dat er 400 leden absent waren<br />

conclusies/ pag. 434

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!