31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

egierynge (..) dewyle zy geen quaet en willen straffen ende daerom onder hare<br />

regieringe alle godloosheyt de overhant neemt’. Beide kwesties zag de Noord-Hollandse<br />

synode graag aangepakt, zonder dat men daar zelf de middelen voor had. <strong>De</strong> eerste<br />

vraag werd daarom naar de nationale synode verwezen en op de tweede vraag werd<br />

geantwoord dat ‘elck eene by discretie zulcx zoecke te voorcomen zoveel als mogelyck<br />

(is)’. 181<br />

Het laatste onderwerp werd verder niet meer aangeroerd, het eerste komt tot 1625 nog<br />

een aantal malen terug ten einde deze ‘affgodische’ eed te weren via de verschillende<br />

overheden. 182 Daarna keert ook dit thema niet meer terug in de acta, zonder dat duidelijk<br />

is of men er in is geslaagd deze wijze van eedaflegging afdoende te bestrijden of dat<br />

men zich ook op dit punt bij de praktijk van alle dag heeft neer gelegd.<br />

Vanuit de Noord-Hollandse synode werd de doopsgezinde richting na 1618 in feite nog<br />

maar op twee manieren bestreden. In de jaren tot 1640 concentreerde men zich daarbij<br />

hoofdzakelijk op de schriftelijke weerlegging van de doperse leer en in de jaren daarna<br />

alleen nog op de bestrijding van de heimelijke huwelijken. Een heel verschil dus met de<br />

actieve houding die de synode aannam tegenover het katholicisme dat men juist in de<br />

jaren na 1618 tot aan het eind van de hier onderzochte periode bleef bestrijden. 183<br />

<strong>De</strong> <strong>classis</strong> en de doopsgezinden<br />

Ook op classicaal niveau verschilde de houding ten opzichte van de mennonieten van<br />

die welke men innam ten aanzien van de katholieken. Zo diende de <strong>classis</strong> <strong>Edam</strong> slechts<br />

eenmaal een gravamen in over dopen ten behoeve van het huwelijk, met daarin een<br />

verwijzing naar de wederdopers 184 en werd eenmaal een vraag gesteld over<br />

echtscheiding, waarbij slechts zeer terloops sprake was van een mennoniet. 185 Over het<br />

181 Acta van de Noord-Hollandse synode, 9.10.1618.<br />

182 Acta van de Noord-Hollandse synode, .10.1618, 27.8.1619, 25.8.1620, 24.8.1621,<br />

2.8.1622, 8.8.1623, 6.4.1624, 7.8.1625. In eerder jaren was ook al eens het zweren bij<br />

mannenwaarheid aan de kaak gesteld op een synodevergadering, maar pas in 1618 werd<br />

voor het eerst gewezen op de ‘Mennonitische manieren van eedt doen by mannen- of<br />

vrouwenwaerheyt’. Voordien ging het meer om deze manier van het afleggen van de<br />

eed in het algemeen, dus bijvoorbeeld ook door leden van de eigen gereformeerde kerk;<br />

zie bijv. acta van de Noord-Hollandse synode, 22.6.1598 (gravamen vanuit Alkmaar),<br />

herhaald op 21.6.1599 en op 14.6.1605. Over deze thematiek, zie: Van <strong>De</strong>ursen, Rust<br />

niet voordat gy ze van buiten kunt, pp. 79-94.<br />

183 <strong>De</strong>ze feitelijke acceptatie van de doopsgezinden, ook door de kerkelijke organen,<br />

vond in Holland eerder plaats van bijvoorbeeld in Friesland en Groningen. Hier bleef de<br />

synode tot ver in de 17 e eeuw ageren tegen de bouw van nieuwe vermaningen, tegen de<br />

doopsgezinde weigering te zweren bij eedafleggingen en tegen de wettigheid van de<br />

doopsgezinde doop. Zijlstra, Om de ware gemeente en de oude gronden, pp. 357-373;<br />

Bergsma, ‘Gereformeerden en doopsgezinden’, pp. 129-156. Over het calvinistische<br />

offensief tegen de doperse concurrentie en het uitsterven daarvan halverwege de 17 e<br />

eeuw, zie: Voolstra, ‘The colony of heaven’, pp. 22-29.<br />

184 Acta van de <strong>classis</strong> <strong>Edam</strong>, 3.5.1595. Zie paragraaf 6.2.<br />

185 Acta van de <strong>classis</strong> <strong>Edam</strong>, 7.6.1627 en 12.4.1627: een zuster uit de Beemster,<br />

gekomen van Harlingen, werd gezond in leer en leven bevonden, hoewel zij van haar<br />

man gescheiden was, omdat hij haar in haar godsdienst hinderde en haar met ‘extreme<br />

hardicheijt’ bejegende, haar ‘slaende ende quetsende’. <strong>De</strong> vraag of men haar tot het<br />

hoofdstuk 7/ pag. 372

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!