31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

werden deze menniste bijeenkomsten gewoon gedoogd, zoals vanaf 1600 ook al door de<br />

verschillende burgerlijke overheden gedaan werd. 163 Wel werden in 1607 en 1608<br />

vragen gesteld op de Noord-Hollandse synode over doopsgezinde leraren die zich<br />

overal begaven, ook daar waar ze nog geen aanhangers hadden. <strong>De</strong> synode zou graag<br />

zien dat hen dit belet werd, zodat ‘elck in syn eygen plaetse mochte blijven’ en<br />

adviseerde dergelijke nieuwe doperse bijeenkomsten zo mogelijk te verstoren door<br />

predikanten, ouderlingen of andere lidmaten ‘die eenige cloeckheyt hebben’ door ‘den<br />

middel van tegenspreeckinge uyt Gods woort’.<br />

Zoals al aangegeven in hoofdstuk 6, stelde de <strong>classis</strong> <strong>Edam</strong> zich op dit punt<br />

terughoudender op, omdat men het ondoenlijk achtte dit ‘loopen der leeraers’ te weren<br />

en men bovendien vreesde voor het lasteren van de predikanten, door de mennonieten. 164<br />

Na deze klachten over de doopgezinde bijeenkomsten, volgde over dit onderwerp alleen<br />

nog het al aangehaalde gravamen vanuit Haarlem in 1625, waarin gevraagd werd de<br />

overheid te verzoeken om verhindering van ‘het bouwen der nieuwe mennonitische<br />

predickhuysen’. 165<br />

Vanaf het eind van de 16 e eeuw betoonde de Noord-Hollandse synode zich minder<br />

enthousiast over het openbare dispuut als middel om de doperse leer te bestrijden. Dit<br />

werd nog versterkt toen in 1598 juist van doperse zijde om een dergelijk dispuut<br />

gevraagd werd. 166 Liever concentreerde men zich op de schriftelijke weerlegging van de<br />

doperse leer. Zo werd het jaar daarop aan Jacobus Arminius de opdracht gegeven de<br />

leerverschillen met de doopsgezinden te boek te stellen en met behulp van de Schrift te<br />

weerleggen, tot ‘onderwysinge van den zwacken’. 167 Een opdracht die hij in 1600 ter<br />

hand nam en uiteindelijk in 1608 teruggaf, na aanvankelijk wel pogingen te hebben<br />

ondernomen om deze taak te vervullen. <strong>De</strong> eerste jaren was Arminius vooral druk met<br />

163 Zijlstra, ‘Anabaptism and tolerance’, pp. 113-121. <strong>De</strong> overheden verklaarden rond<br />

1600 het mennisme stilzwijgend tot gedoogde religie: “(..) the Dutch authorities were<br />

no supporters of religious pluralism on principle, but they tolerated the situation for<br />

want of anything better.” <strong>De</strong> roep om maatregelen van de kant van de gereformeerde<br />

predikanten werd in ieder geval in Holland vanaf die tijd nog maar zelden gehonoreerd.<br />

(p.113).<br />

164 Acta van de Noord-Hollandse synode, 12.6.1607, 18.10.1608; acta van de <strong>classis</strong><br />

<strong>Edam</strong>, 19.5.1608.<br />

165 Acta van de Noord-Hollandse synode, 7.8.1625; acta van de <strong>classis</strong> <strong>Edam</strong>, 28.7.1625.<br />

166 Voor het laatste pleidooi voor een dergelijk dispuut, zie: acta van de Noord-<br />

Hollandse synode, 22.6.1598, naar aanleiding van het herhaalde verzoek daarom van de<br />

kant van Hans de Ries, leidsman van de Waterlandse richting onder de doopsgezinden<br />

in deze jaren. Voor een dispuut was overheidstoestemming nodig. Het is de vraag of de<br />

Staten van Holland erg happig waren op het verlenen van die toestemming, anderzijds<br />

kon men zich van kerkelijke zijde ook vrij eenvoudig achter de overheid verschuilen,<br />

toen men weinig heil meer van zo’n dispuut verwachtte, wat vanaf het einde van de 16 e<br />

eeuw het geval lijkt. In 1607 kwam het dispuut, onder verwijzing naar afspraken uit<br />

1593, nog eenmaal ter sprake: als een zaak voor de nationale synode. (Acta, 12.6.1607).<br />

Het is opvallend dat in 1598 van doopsgezinde zijde een verzoek om een dispuut kwam.<br />

Tot die tijd viel het niet mee voor de gereformeerden om een discussie uit te lokken,<br />

omdat de doopsgezinden hier weinig voor voelden, zo noteert Zijlstra, Om de ware<br />

gemeente en de oude gronden, pp. 352-355.<br />

167 Acta van de Noord-Hollandse synode, 21.6.1599, 5.6.1600.<br />

hoofdstuk 7/ pag. 368

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!