31.07.2013 Views

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

De classis Edam 1572-1650 - VU-DARE Home - Vrije Universiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

dat hij niet wist of Ariaen de Houtsager het teken van de doop had ontvangen en met<br />

twee andere notities over <strong>Edam</strong>. Anneke Boens, een herdoopte, vertelde in 1549 aan<br />

haar ondervragers in <strong>Edam</strong> wel bij anderen in huis gewoond te hebben, welke echter<br />

'wel ter kercken ghinghen ende waren nyet van den sinne van haer die spreect'. 136 Ook<br />

de Leidenaar Cornelis Albrechtsz, herdoopt te Haarlem, verhoord in 1552, kende in<br />

<strong>Edam</strong> niemand 'van zijnen sinne wesende'. 137<br />

Zoals beschreven speelde <strong>Edam</strong> geen rol in de doperse woelingen in de jaren ‘30. Gelet<br />

op de arrestaties kende <strong>Edam</strong> waarschijnlijk wel een dissidente kern in de jaren ‘40 en<br />

‘50, maar het is dus de vraag of dit een doperse groep was. Daarnaast zijn er enkele<br />

signalen die erop wijzen dat het katholieke leven in <strong>Edam</strong> in deze jaren extra<br />

geactiveerd werd, mogelijk als reactie op die kritische geluiden. Zo hield men vanaf<br />

1552 of 1553 niet alleen op zaterdag een lof (gaude) ter ere van Maria, maar ook op<br />

vrijdagavond. Voorts liet de in 1547 aangestelde pastoor zich niet, zoals zijn<br />

voorgangers door een vice-cureit vervangen, maar vestigde zich ter plaatse. <strong>De</strong>ze<br />

Meynart Johannesz bleef zijn kudde leiden tot aan zijn verbanning in juni <strong>1572</strong>. 138<br />

<strong>De</strong> overige, schaarse berichten attenderen op doperse geluiden in Monnikendam en<br />

Landsmeer. <strong>De</strong> van doperse sympathieën verdachte Dirck Jacobsz van Ransdorp, sinds<br />

jaren woonachtig te Amsterdam, beweerde tijdens zijn verhoor in 1545, zowel te<br />

Monnikendam als elders juist tegen het anabaptisme onderwezen te hebben. 139 Cornelis<br />

Albrechtsz (1552) kende in <strong>Edam</strong> geen, maar in Monnikendam wel diverse mensen van<br />

'synen sinne'. 140<br />

Ten slotte zijn er de vonnissen tegen Jacob Claesz van Landsmeer en zijn echtgenote<br />

Cecilia Hieronimus van Wormer. Beiden zijn in 1549 in Amsterdam terechtgesteld in<br />

verband met hun herdoop en het hardnekkig vasthouden aan deze dwaling, ondanks alle<br />

onderricht. Van hen weten we dat ze niet aldoor te Landsmeer woonachtig geweest zijn,<br />

maar dat Jacob daar in ieder geval naar school geweest is en dat hij in Waterland<br />

niemand 'van zijnen sinne' kende, uitgezonderd ene Barbara, wonende te Landsmeer die<br />

al eens om haar geloof vastgezeten had te Monnikendam maar vandaar ontsnapt was. 141<br />

Het zijn de enige signalen van doperse activiteit in Waterland, in deze jaren ‘40 en ‘50.<br />

Jaren gekenmerkt door zware vervolgingen in het hele land en door toenemende<br />

verdeeldheid binnen doperse kringen, over het wezen van de gemeente: in hoeverre<br />

moet de ware gemeente gekenmerkt worden door zuiverheid, heiligheid, en hoe<br />

verhoudt die heiligheid zich tot de eis van de eenheid van de gemeente. Oudsten als<br />

Menno Simons, Dirck Philips en vooral Lenaert Bouwens stelden de zuiverheid boven<br />

de eenheid: de gemeente is de gemeenschap der heiligen, geheiligd in Jezus Christus en<br />

afgezonderd van 'de wereld' en de zonde. In het verlengde hiervan stond de keuze voor<br />

tucht, ban en mijding als middelen om de gemeente zuiver te houden en de zondaar via<br />

uitsluiting tot inkeer te brengen. Over de mate van strengheid van de tucht en over de<br />

136 Mellink, Documenta Anabaptistica, II, nr. 66, pp. 80-82.<br />

137 Mellink, Documenta Anabaptistica, II, nr. 199, pp. 202-205.<br />

138 Driessen, ‘Waterland VII. <strong>Edam</strong> vóór de Hervorming’, pp. 148-149, 156-165; <strong>De</strong> voorganger van<br />

Meynart Johannesz was pastoor Floris Egbertsz. Hij verruilde in 1546 <strong>Edam</strong> voor Amsterdam en het was<br />

deze felle pastoor, met wie de gearresteerde en veroordeelde <strong>Edam</strong>mers in aanvaring waren gekomen. Na<br />

zijn vertrek zou de rust in <strong>Edam</strong> teruggekeerd zijn, volgens zijn Amsterdamse tegenstander schout<br />

Willem Bardes. Zie: Woltjer, ‘Het conflict tussen Willem Bardes en Hendrick Dirckzoon’, p. 181.<br />

139 Mellink, Documenta Anabaptistica, II, nr. 51, pp. 59-61.<br />

140 Mellink, Documenta Anabaptistica, II, nr. 199, pp. 202-205.<br />

141 Mellink, Documenta Anabaptistica, II, nrs. 136, 137, 138, 140, 142, pp. 144-150. Ook opgenomen in:<br />

Van Braght, Het bloedig tooneel, dl II, pp. 85-86.<br />

hoofdstuk 1/ pag. 43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!