bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

158
familie gaat mij zeer ter harte. De pianostukken van mijne dochter zal ik spoedig
zenden. Van de dames Duarte te Antwerpen hoor ik niets dan klachten. Men geeft
mij hoop op de goede uitkomst van mijne zaak, maar ik zal eerst weer vroolijk
worden, als alles beslist is. ce 20 me 9 bre (Nov.) 1) .
5257. M. Zuerius Boxhorn 2)
. (L.B.)
Ik heb in lang niet geschreven, maar ik voel mij lijdende en mijn dochtertje is ernstig
ziek. En ook alles wat men thans ziet, zoowel in ons eigen land als daar buiten, is
waarlijk niet geschikt iemand vroolijk te stemmen. Over den oorsprong van ons volk
en de Scythische oudheden hoop ik later weer iets uit te geven. Mijn Originum
Galliarum liber 3) wordt thans gedrukt. Lugd. Bat, CIƆIƆCLII, Novemb. XXII.
5258. Beatrix de Cusance 4)
. (H.A.)
Gij hebt mij in een droevig oogenblik gezien en zeker medelijden met mij gehad.
De storm overviel mij, maar later bleek, dat Z.H. 5) alleen was gekomen wegens de
zaak van zijne zuster, de prinses de Lixem 6) . Z.H. is later tevreden vertrokken. A
Anvers, le 2 X bre (Dec.) 1652.
Het doet mij erg veel genoegen, dat ik u pleizier kan doen met de twee portretten
van uwe voorouders 7) ; ik zend ze hierbij.
5259. Aan de hertogin van Lotharingen 8)
. (K.A.)
Uw geschenk heb ik aan de Prinses van Oranje overhandigd, die mij heeft
opgedragen u zeer te bedanken. Maar de Prinses vindt, dat de schilder u onrecht
heeft gedaan; zij zal u een portret van haar, door Honthorst gemaakt, zenden. A la
Haye, le 2 e Decemb. 1652.
5260. F. van Dorp 9)
. (H.A.)
Ik ben geprevenieert door de vrypostigheyt van de neef Louis 10) , die met de heer
van Brederode in gespreck is geweest over ons concept belangende de begraeffenis
ende den rang van de heeren Edelen. Syn Ex. e gevoelen was, dat de gemelte
Edelen den voorgang in de langen rouw moesten hebben voor
1) De brief mist plaats en jaartal.
2) Uitgegeven in Marci Zuerii Boxhornii Epistolae et Poemata, blz. 231. - Zie No. 5254.
3) in quo veteris et nobilissimae Gallorum Gentis Origines, Antiquitates, Mores et Lingua, aliaque
eruuntur aut illustrantur ..... Het werk kwam in 1654 uit.
4) De brief is door een ander, het postscriptum door Beatrix zelve geschreven.
5) De Hertog van Lotharingen, die haar had laten zitten.
6) Lees: Lixheim
7) Zie beneden.
8) Kopie van andere hand. - Zie No. 5252.
9) Zie I, blz. 428.
10) Het blijkt niet, wie hier bedoeld is.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663