bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

533
6027. Prinses Amalia van Oranje 1)
. (H.A.)
Gij hebt op de audientie zeer goed gehandeld. Van lord Hollis hoor ik nog niets.
Den heer von Blumenthal 2) , die van den Keurvorst van Brandenburg bevel heeft
gekregen u te helpen, moet gij goed op de hoogte stellen. Misschien zal de Koning
na uwe audientie zijne onbeschaamde ambtenaren niet meer beschermen. Aan
den kanselier van Engeland zend ik de beschrijving van Beauregard, die gij aan
den Koning van Frankrijk hebt gegeven. De la Haye, ce 8 e Febvr. 1663.
De heer von Blumenthal heeft order gekregen, uwe instructies nauwgezet op te
volgen.
6028. J. Sauzin 3)
. (H.A.)
Tijdens mijne ziekte kon er heusch niets door het Bureau gedaan worden door de
tegenwerking van Beauregard en den advokaat. Beauregard is een schurk, maar
wij zijn hier niet allen zooals hij. Uw laatste brief aan mij doet hier opgeld; velen
willen er eene kopie van hebben. Beauregard gedraagt zich, alsof hij een vorst is.
Ik zend u hierbij een stuk van hem met mijne aanteekeningen 4) en hoop, dat gij dit
naar den Haag zult opzenden. De pachters dienen tot betaling te worden aangezet.
De arme gevangenen in Avignon zijn er nog altijd ellendig aan toe in dezen kouden
winter. D'Orange, ce 14 Febvrier 1663.
Kunt gij niet maken dat ik betaald word?
6029. Aan J. de Wicquefort 5)
.
En suite de vos ordres j'ay esté presenter la grande requeste de madame de
Sommelsdyck au bon amy de Rambouillet 6) , qui s'est volontiers chargé de continuer
envers sa personne les services que de tout temps il avoit vouez à feu Monsieur
son mari, nostre très-digne amy, dont la memoire souvent me faict fremir, quand je
me represente que, si Dieu me faict la grace de reveoir la Haye, je n'y trouveroy à
dire. Pour de la graine de melons 7) , il en sera fourni vers le temps de la semaille,
qui n'est pas encor bien proche, et je n'en negligeroy pas le soin. Ne vous mettez
jamais en peine de m'avoir escrit ou non escrit. Ce n'est pas par où je mesure les
amitiez que je me tien si asseurées que la vostre. Soyons nous ce que nous avons
tousjours esté; des termes
1) No. 6027 a. Een brief van 15 Febr. (H.A.) is zonder belang.
2) Zie III, blz. 128.
3) No. 6028 a-c. Brieven van 21 en 28 Febr. en van 7 Maart (alle H.A.) zijn zonder belang.
4) Het stuk is bij de papieren.
5) Het Hs. bevindt zich in de collectie van den Heer A.J. Nijland te Utrecht. - De voorletter staat
er niet bij, maar de brief is blijkbaar gericht aan Joachim de Wicquefort.
6) Zie blz. 375.
7) Zie t.a.p.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663