bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

529
au S. r de Martinon, qui en demeure aussi estonné que moy, ne sachant comment
accorder ces procedez, qu'il deteste ouvertement, avec ce que son amy luy a tant
protesté au contraire, et luy à moy par son ordre. Il m'asseure de n'avoir rien eu de
sa main d'un ordinaire ou deux, et me prie de faire avoir copie à Beauregard de ma
presente lettre, à quoy je desire que vous ne manquiez point, non plus qu'à la
communiquer à quiconque vous le demandera.
6021. Lubieres. (H.A.)
Beauregard en de advokaat verhinderen steeds ‘la mainlevée entiere que S.A. a
accordée aux fermiers’, en sommige onderpachters weigeren ook te betalen. Men
sommeert elkaar over en weer. Intusschen wordt er niets uitbetaald. De
Franciskaners zijn komen vragen om de jaarlijksche bijdragen, hun door Louis de
Chalons toegezegd. A Orenge, ce 27 e de Jan. er 1663.
De pachters stellen het betalen langer uit dan noodig is. 31 e de Jan. er
6022. J. Sauzin. (H.A.)
Beauregard verhindert door allerlei streken het ten uitvoer brengen der ordonnantie
van Z.H. De heer de Gaut zal, zegt men, aan het hof een goed woord doen voor
Beauregard, Den heer de Bezons heb ik geantwoord, dat ik niet zal komen 1) . Vele
gebouwen van het domein zijn in zeer slechten toestand, ook de bakkersoven te
Orpierre. De burgemeester van die plaats sommeeren Z.H. dien te doen herstellen.
Alle ambtenaren hebben hun salaris ontvangen, behalve ik, omdat ik het niet wilde
aannemen op grond van een besluit van het Parlement. Ook heb ik een en ander
uitgeschoten. Wilt gij de pachters gelasten, mij te betalen? D'Orange, ce d[ernie]r
Janvier 1663.
6023. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)
Beauregard laat het dus steeds voorkomen, alsof hij heelemaal onschuldig is en
aan de bevelen van zijn vorst wil gehoorzamen; hierbij gaat de kopie van een brief,
dien hij aan den Koning van Engeland heeft geschreven en dien de kanselier mij
heeft toegezonden 2) . Gij kent het best Beauregard's manieren en ik zal mij dus in
mijn antwoord aan den kanselier op u beroepen, terwijl ik hem een en ander
mededeel. Men zal in Engeland dan ook wel tot het inzicht komen, wie hij is ..... ‘Au
reste ma resolution n'est pas encore prise d'envoier quelqu'un en Angleterre. Quand
cela seroit, vostre aisné n'a pas sujet de s'en mettre en peine pour son regard. Si
vous trouvéz bon de renvoier ici vostre troisiesme filz, je n'empescheray pas que
le second vous aille tenir compagnie en sa place’. De la Haye, ce 1 r Febvrier 1663.
1) Zie No. 6020.
2) Eene kopie van den brief van Clarendon van 9 Januari gaat er bij.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663