bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

301
me la donnerat sy l'on veut, qu'il ne peut rien dire davantage. J'ay bien veue que
ledit evesque ay 1) fort amy de la dame, qui a donnes tant de desplesir a la Reine
de Boeme’. Het spijt mij, dat ik in deze zaak niet meer voor de Koningin kan doen.
Kunt gij of de Prinses van Oranje geen middel bedenken, dat mij recht wordt gedaan
en ik in het bezit gesteld word van het markiezaat 2) ? Bruxelle, ce 7 Fevrie (1658) 3) .
5571. V. Fabricius 4)
. (L.B.)
Eene maand of acht geleden heeft uw zoon 5) mij de Momenta desultoria en uw brief
ter hand gesteld. Ik ben verrukt over uw boek. En met uw zoon heb ik met groot
genoegen kennis gemaakt. Ook hoorde ik veel over u van de gezanten 6) en van den
heer van Obdam. Gedani, a.d. XII Kal. Martias (= 18 Febr.) CIƆIƆCLVIII.
5572. D. Graswinckel 7)
. (L.B.)
Heerschop - nisi quid dicendum heerschip, utrumque enim recte dicitur
fuerunt vel fuere - Vastaerd.
'K heb je Tryntie Kernelis driemaels eleesen, je moet nyet klappen, noch deusen
nacht; den br ..... 8) is goet: weynig personaedjen, wel verdeelt bedryf, kort, bondig,
op de snee, begrypelyk, alles meugelyk en menschelyk. Die maets, die in den tyd,
dat men den neus op den elleboog snoot, leefden, et qui Plautinos numeros et ..... 8)
laudavere sales 9) , hebben verseecker haer reusel aen flarden gescheurt, ommer
een heuyk van te maecken. Voor my, schyt Plautus, schyt Terentius, sy meugen
der de broek by leggen; jae, schyt Breroo, jae, schyt Hooft. Euge! lepida, bella,
concinna! Hoewel schey j'er uyt? Sunt omnia protinus alba 10) . Soo Astolpho noch
leefde, hy sou om sulken soeten deun giocondo seggen, dat hy een gek was van
mager te worden, omdat syn schoone wyf van syn palfrenier geroskamt was, en
met vreugden hooren van Jocondo, dat gebulte, mismaekte dwergen, een schoone
koninginne twee en twintich duym - unciolam Proculejus habet 11) ; maer wat heb ick
met die luy te doen, dum Gillo deuncem, et partes quisque suas ad mensuram 12) -
te weten Putsche maet koren toemeeten. Nu 't is wel, macte; niemant kan het beter
doen, of je selfs most het noch weer doen! Sepers, sepers, soo waer als
potjebeulingk goet is, je hebt se allegaer de loef of gesien, jae of esteken. Dit seyt
je buyr en buyrmans kint, en als hy gulhartich, a ventre deboutonné, uytbrekende,
op al je soeticheytjes met bey syn handen syn sijen vasthout, soo denkt hy noch:
viva Vastaert, en gunt je jou vermaeken, jou kitteling van milt. Voorseker hy is van
1) Lees: est
2) Nl. van Bergen op Zoom; zij voerde daarover een proces.
3) Het jaartal wordt gemist, maar Huygens teekende op den brief aan: R. Hofwijck, 11 Mart. 58.
4) Zie No. 5459.
5) Nl. Philips; zie t.a.p.
6) Zie No. 5459.
7) De brief is niet onderteekend. Hij is uitgegeven door Van Vloten, Dietsche Warande, VIII,
1869, blz. 491.
8) De stippeltjes staan in het Hs.
8) De stippeltjes staan in het Hs.
9) Naar Hor., A.P., vs. 270.
10) Pers., 1, vs. 110.
11) Juven., 1, vs. 40.
12) T.a.p.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663