bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

354
5690. Aan P. Humalda 1)
. (K.A.) Lat.
Ik ben er u zeer dankbaar voor, dat gij mijn zoon onder uwe hoede hebt willen
nemen 2) . Als het verblijf al te lang duurt - ik ken de langzaamheid der Spaansche
diplomaten - is het misschien beter, dat hij alleen terugkeert. Ik koester wel eenige
vrees voor den goeden afloop van uwe zending. 10 Mart. 1661.
5691. Anna Maria van Schurman 3)
. (K.A.)
En, vir nobilissime, pro thesauro carbones. Dum enim tabellam meam, jamjam variis
characteribus Orientalibus locupletatam atque absolutam, iternum atque iterum ad
examen revoco, adeo mihi, ob membranae inaequalitatem ac nervos, quos mihi
antea fucus illius obtexerat, displicet, ut eam perspicacissimis tuis oculis subjicere
non ausim. Et, ne nonnihil hac vice mitterem, sponte se mihi obtulit hoc epigramma
sive tetrastichon 4) , quod ab autore suo lucem et gratiam feret. Saltem silentium,
quod iter meum trium aut quatuor hebdomadarum, uti conjicio, protraheret extra
omnes comitatis limites, abrumpendum duxi. Iterum vale et meae festinationi
ignosce 5) .
5692. Aan C. de Beauvais 6)
. (K.A.)
Gij zijt waarlijk nog kras, dat gij nu wilt overkomen, om den Prins te helpen opvoeden.
Maar professor Bornius 7) leert hem Latijn en voor alle andere vakken heeft hij
verschillende onderwijzers. Gaarne zou ik iets naders hooren van uwe methode. A
la Haye, 17 e Mars 1661.
5693. Aan den heer van Beverweert 8)
. (K.A).
De 70-jarige heer de Beauvais 9) is veel te oud, om hem te laten overkomen en mee
te werken aan de opvoeding van den jongen Prins, die al opvoeders genoeg heeft
en nu met de beginselen van het Latijn bezig is. Het
1) Philips Aebinga van Humalda († 1674) was lid der Staten-Generaal en tevens een geleerd
man. Hij was één der drie gezanten naar Spanje.
2) Aan den brief is toegevoegd het vers Ad P. Humaldam legatum ad Regem Hispaniae (vgl.
Gedichten, VI, blz. 309).
3) Zie No. 5667.
4) Nl. Tetrastichon alludens ad nomen ac ingenium masculum etc. Annae Mariae Schurmannae
Persice et Teutonice ὁμοιοσύνταϰτον, ὁμοιόλογον, ὁμοιόσημον. A ffinitatis inter has linguas
testandac gratia. Het was den 16 den Aug. 1638 door Johannes Elichmannus (zie I, blz. 349)
te Leiden geschreven en werd voor Huygens door Anna Maria overgeschreven.
5) Zonder plaats, datum en jaar.
6) Kopie van andere hand. - Zie I, blz. 74.
7) Zie IV, blz. 301.
8) Kopie van andere hand.
9) Zie No. 5692.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663