bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

48
Daesburg, enz., die hij altijd goed behandeld heeft, en die nu zijne soldaten hinderen,
welke optrekken tegen de bewoners van Bourgondië en de Spanjaarden. - Het is
hier een gevaarlijke toestand; de menschen begaan allerlei dwaasheden. Toch zal
Zijne Eminentie 1) het te boven komen. ‘Le Sieur conte Servient 2) luy est instrument
tres utile et opportun. Les princes apparement garderont le boys de Vincennes
jusques a la mayorite de Loys XIV; la Grand' France le trouve bon et la Petite se
trouve trompëe. Madame de Chevreuse 3) ministre bien sa conduitte et puissance’.
A Paris, ce 13 d'Aoust 1650.
5058. Huygens en Heenvliet aan A. Kiperus 4)
. (K.A.) Lat.
Z.H. willigt uw verzoek in, om Breda te verlaten en naar Leiden te gaan. Wij zien u
met spijt vertrekken. 14 Aug. 50.
5059. Aan A. Rivet. (H.A.)*
Hierbij gaat het ontslag van den heer Kiper; het is jammer, dat hij weggaat. Nog
erger zou het zijn, ‘si le S. r Dauber 5) se laissoit desbaucher’. En gij weet, dat wij er
weinig aan kunnen doen. Een uitstekend redenaar zou vele jonge lieden trekken.
A la Haye, le 14 e Aoust 1650.
5060. Johan Maurits van Nassau 6)
. (H.A.)
Heel gaarne wil ik u een genoegen doen met betrekking tot den predikant Fontain 7) ,
maar de man is zoo koppig, dat er niets mee is aan te vangen. Cleve, le 17 Aug.
1650.
Als Z.H. het garnizoen van Wesel wil versterken, moet de heer Willich 8) uit
Willemstad hier komen.
5061. R. Huijghens 9)
. (A.B.)
Hierbij gaat eene memorie, met het verzoek haar aan de Heeren van het kapittel te
geven. Haghe, den 17 Augusti 1650 10) .
1) Nl. Mazarin.
2) Zie III, blz. 451.
3) Zie II, blz. 317.
4) Zie IV, blz. 288.
5) Zie IV, blz. 343.
6) No. 5060 a. Een briefje van 16 Oct. (H.A.) is even onbelangrijk.
7) Misschien Philippe de la Fontaine, Fransch predikant te Wesel, die in 1678 naar Gouda werd
beroepen en daar in 1684 stierf.
8) Herman Frederik van Wylich deed in 1641 den eed als kapitein en diende tot 1659. (Meded.
van den Heer Wakker.)
9) Zie I, blz. 150.
10) Het jaartal is niet volkomen duidelijk.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663