bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

5866. J. Sauzin. (H.A.)
458
Den brief van den heer le Tellier 1) heb ik dadelijk aan den heer de Gaut overhandigd;
hij zeide zich te zullen neerleggen bij die bevelen. Hij is boos over mijne weigering,
om die sommen te betalen voor het werk aan het kasteel. Ik hoop, dat gij spoedig
hier komt, waar alles in de war is, maar met bepaalde orders. Over het ontduiken
der inkomende rechten geeft de hierbijgaande brief inlichting. Hier zijn oneenigheden
ontstaan tusschen de burgemeesters van deze stad en den heer de Montmiral. Wat
moet ik doen voor uwe komst en voor uw logies te Oranje? D'Orange, ce XIX e Juillet
1662.
5867. Prinses Amalia van Oranje 2)
. (H.A.)
De stukken uit Oranje heb ik ontvangen. Van den Koning van Engeland en den
Keurvorst van Brandenburg heb ik nog geen antwoord. Maar ik kan wel vooruit
zeggen, dat men in Engeland niet goed vindt, elke voorwaarde maar aan te nemen.
De heer Downing 3) zei mij althans, dat de kanselier 4) hem had geschreven, dat hij
met den Koning over de zaak zou spreken, maar wel zeker wist, dat deze nooit in
de voorwaarde zou toestemmen, dat de gouverneur katholiek moest zijn, en dat het
beter was dan liever voor het oogenblik de onderhandelingen af te breken. A la
Haye, ce 20 e Juillet 1662.
5868. Het bureau der domeinen en financiën te Oranje. (H.A.)
De heer Franquet, commies van den tresorier Beauregard, heeft geweigerd de
mandaten te betalen, die wij hem gezonden hebben. Toch is er dadelijk geld noodig
voor het onderhoud der gebouwen, o.a. dat van de Munt, voor salarissen van
ambtenaren, de voeding van misdadigers en de soldij van de gewapende mannen,
die wij naar de Rhône hebben gezonden, om de inkomende rechten te innen. Den
tresorier kunnen wij moeilijk dwingen, tenzij wij zijne verantwoording aanhooren, en
het is beter, dat dit geschiedt, als gij hier zijt. Hij beweert nog steeds voor zijne reizen
meer dan 17000 pond te hebben uitgegeven, en berekent de rente daarvan op 3 à
4000 pond.
Hierbij gaan verschillende rekeningen, die de heer de Gaut ons ter hand heeft
gesteld wegens onkosten aan het kasteel; behalve deze som zegt hij ongeveer
1000 pond voor datzelfde doel te hebben uitgegeven. D'Orange, ce 22 e Juillet 1662.
5869. Aan graaf D'estrades. (H.A.)
Le Sieur de Fresne, commis de Monsieur le comte de Brienne, et fort
1) Zie No. 5850.
2) No. 5867 a. Een brief van 27 Juli (H.A.) is zonder eenig belang.
3) Zie blz. 361.
4) Zie blz. 357.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663