bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

166
proximité de sang dont j'ay l'honneur de luy appartenir’ 1) . Ik zal elke gelegenheid
gebruiken, om haar waardig te zijn. ‘J'use du mieux que je puis de celle qu'il a pleu
à V.A. me faire naistre en nous envoyant la divine Amaranthe 2) qui est admirée et
cherie icy selon son merite. La Reine de Boheme et sa royale niepce 3) ne se peuvent
saouler de sa presence, et pour la premiere fois Madame la Princesse Mere en a
eu sa part chez la Reine, ou ceste illustre fille ent une audience fort solemnelle, et
ou veritablement elle reuscit à merveille. Elle loge aussi proche de ma maison qu'elle
fut à Anvers de l'hotel de V.A., de sorte que nous avons moyen de la veoir souvent,
pour aultant que mes occupations me le permettent. Je tascheray de la persuader
à attendre la saison plus adoucie, pour le grand voyage qui luy reste’ ..... Le 30 e
Janvr. 1653.
5272. Aan V. Conrart 4)
. (K.A.) Fr.
Ik schaam mij er nog altijd over, dat ik, toen mijn oudste zoon een paar jaren geleden
te Parijs was, hem niet heb gezegd, dat hij u moest opzoeken. Als mijne andere
zoons te Parijs komen, zal ik er voor zorgen, dat gij hen leert kennen. 30 Jan. 1653.
Hierbij gaan een paar versjes naar aanleiding van het stranden van twee onzer
oorlogsschepen 5) .
5273. Aan P. Chanut 6)
. (K.A.) Fr.
Hierbij zend ik u een paar gedichten op de Fransche zangeres de la Barre 7) . De
Koningin kan daaruit zien, hoezeer wij haar hier waardeeren. In weerwil van de
belofte, heb ik nog geen antwoord van de Koningin ontvangen. Als er van mij kwaad
mocht zijn gezegd, moet gij mij verdedigen. 3 Feb. 1653.
Hierbij gaat een gedicht op het portret der Koningin 8) .
1) Den 11 den Jan. schreef Huygens het vers Sur un tableau d'Adam et Eve, envoyé a Madame
la Duchesse de Lorraine, qui m'avoit faict present de deux excellens portraicts de mes ayeuls,
trouvez dans son cabinet (vgl. Gedichten, V, blz. 33). Huygens betoogt daarin, dat zij van
Adamswege famille van elkander zijn.
2) Mad. le de la Barre; zie IV, blz. 486. Huygens schreef op 26 Jan. het gedicht A Mad. le de la
Barre, sur les menaces de son depart, denzelfden dag A la Reine de Suede, pour elle mesme
- zij zou doorreizen naar Zweden - en later nog Adieu à Mad. le de la Barre (vgl. Gedichten,
V, blz. 35-40).
3) De Prinses Royale.
4) Zie II, blz. 171.
5) De Fortunata clades.
6) Een paar zinnen van den brief zijn uitgegeven door Jonckbloet en Land, t.a.p., blz. 19. - Zie
IV, blz. 71.
7) Zie No. 5271.
8) Nl. In effigiem Reginae Sueciae (vgl. Gedichten, V, blz. 34) van 18 Januari. Zeker zond
Huygens tevens twee Latijnsche versjes In eandem ad Chanutum Galliae legatum (t.a.p., blz.
35), den 19 den en 23 sten Jan. geschreven.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663