bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

344
5667. Aan Anna Maria Schurman 1)
. (K.A.)
Hierbij zend ik u wat ik op verzoek van een vriend geschreven heb over het gebruik
der Psalmen in de kerk 2) . Wat ik zeg schijnt paradoxaal, maar als ik muziekkenners
hoor, heb ik op het succes van mijn voorstel nog al hoop ..... Hagae, Non. (5) Dec.
CIƆIƆCLX.
‘Si quando tibi otio tuo in gratiam veteris amici abuti libeat, quaeso te, ut tot
characterum, quot tu stupendâ manu specimina designare soles, tabellam mihi
quoque inter ϰειμήλια musaei mei asservare liceat.’
Laat mijn stuk ook aan den heer Voetius zien.
5668. Aan H. de Beringhen 3)
. (K.A.)
Mijn zoon en ik kunnen u niet genoeg danken voor al de vriendelijkheid, die gij hem
bewijst. Als gij hem ook nog aan den Koning en aan den kardinaal zoudt willen
voorstellen, zoudt gij mij een groot genoegen doen. Naar de medicijnen, die gij
verlangt, zal ik onderzoek doen. 9 Dec. 1660.
5669. Aan V. Conrart 4)
. (K.A.)
Mijn zoon heeft mij eindelijk uw brief toegezonden. Er is niet veel kans, dat ik in
Parijs kom; wat zou ik daar doen onder zoovele beroemde mannen? Ik hoop, dat
gij mij nog eens weer zult schrijven. Ik denk, dat mijn zoon in Frankrijk nog betere
dingen zal kunnen geven dan in zijn vaderland. (Dec. 1660) 5) .
5670. Aan d'Acosta 6)
. (K.A.) Fr.
Eene dame uit Franche Comté, Mevr. Claire Marguérite de Chasteaurouillon, weduwe
van baron de Montjuttin, wil hare goederen in Bourgondië verkoopen en hier komen
wonen. Kent gij die vrouw en hare bezittingen? Hier wordt er naar gevraagd. 23
Dec. 1660.
1) Het briefje is gedeeltelijk uitgegeven door Dr. W. Moll in Studiën en Bijdragen op t gebied der
historische theologie, verzameld door W. Moll en J.G. de Hoop Scheffer, III, Amsterdam,
1876, blz. 112, Noot.
2) Dit betoog in den vorm van een brief aan een ongenoemden vriend is gedateerd: Haghe, 29
October 1658. Het is uitgegeven door Moll, t.a.p., blz. 113-123.
3) Uitgegeven in Oeuvres complètes de Christiaan Huygens, III, blz. 206.
4) Uitgegeven t.a.p., blz. 214.
5) De brief mist plaats, jaar en datum.
6) Kopie. - Zie I, blz. 482.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663