bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

327
Monsieur, de vouloir en ceste occurrence avoir la bonté de vous souvenir de ce qu'il
vous a pleu me faire esperer, au subject de mon fils, à Monsieur le president Dedel,
qui faict estat de l'asseurance de vostre parole, comme je croy que vous sçavez,
Monsieur, qu'il faict de l'honneur de vostre amitié. Si apres cela il vous plaist de
tourner un peu la veuë sur la civilité tant solemnelle que tout le corps de Mess. rs les
nobles a daigné me faire faire par la bouche de M. le conseiller et pensionnaire de
With, lorsqu' une autre fois mon fils fut frustré de semblable esperance, et qu'en
somme quatre voix des neufs s'estant declarées pour nous, la vostre ne sçauroit
demeurer inutile, j'espere, Monsieur, que vous ne voudrez pas heziter à m'en gratifier
qui, en tout cas, et quoy qui puisse arriver, ne cesseray jamais de mettre peine à
vous informer par mes tres-humbles services, combien je repute l'honneur d'estre
creu ..... 14 Jan. 1660.
5627. J. Gilenius 1)
. (A.B.)
Ik wensch u een gelukkig nieuwjaar. Gaarne zou ik schout van Meurs worden.
Rynbarck, 1660, le 14 de Janvier.
5628. Aan den heer van Wimmenum 2)
. (K.A.) Fr.
Wilt gij nog eens aan onze zaak denken 3) ? De heer van Beverweert heeft beloofd
ons te helpen, maar hij moet aan zijne belofte herinnerd worden. 14 Jan. 1660.
5629. Aan J. van Merode 4)
. (K.A.) Fr.
Ik hoop, dat gij mijn zoon zult willen helpen. 14 e Jan. 1660.
5630. Aan C. van Aerssen. (K.A.) Fr.
Noordwijck 5) schijnt voor Kinschot 6) te zijn. Als nu Beverweert maar zijn woord houdt.
14 e Jan. 1660.
5631. Aan den heer van Beverweert 7)
. (K.A.)
Puisque les quatre voix de vostre ordre, dont j'ay tousjours faict estat, persistent
noblement en faveur de mon fils, je vous supplie tres-humblement d'aggreer la
liberté que je prens de
1) Zie IV, blz. 111.
2) No. 5628 a. Een briefje van 11 Juni (K.A.) is zonder eenig belang. - Zie No. 5596.
3) De verkiezing van een lid van het Hof van Holland, in plaats van Almonde, die in het begin
van 1659 zou plaats hebben (zie No. 5595) was uitgesteld. Den 27 sten Februari 1660 deed
Mr. Cornelius Fannius, in zijne plaats gekozen, den eed.
4) Zie blz. 227.
5) Zie III, blz. 180.
6) Waarschijnlijk Roeland van Kinschot (1624-1701), lid van den Raad van Brabant. In 1673
werd hij lid van den Hoogen Raad.
7) Uitgegeven door Jorissen, t.a.p., blz. 193. - Zie II, blz. 186.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663