bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

511
21 Nov. 1) de la bonne intention de S.A.M. pour le rançonnement de nos prisonniers,
et il en a esté tres-content, s'en allant escrire à ses gens d'y travailler sur ce pied
là, qui en effect sera le meilleur et le plus court.
5982. Serres 2)
. (H.A.)
Hoewel de heer Cheze 3) een brief aan zijn zoon zendt, wil ik toch ook schrijven. De
heer Bernard 4) heeft in eene rede, bij eene promotie gehouden, eenige dingen
gezegd, die de heeren Sylvius en Beauregard niet aanstonden. Zij hebben zich toen
beklaagd bij den heer de Gaut en deze heeft Bernard met de raadsheeren naar het
kasteel ontboden en hem daar gehouden, in weerwil van de vertoogen van den
heer de Lubieres. A Orange, ce samedy, second Decembre 1662.
5983. J. Sauzin 5)
. (H.A.)
De heer de Beauregard dreigt maar steeds, dat hij zijne zaak zal doorzetten. De
zaak met de gevangenen te Avignon is nog niet verder door het conflict over de
rechtspraak tusschen den intendant en den vice-legaat. Die arme menschen; onze
kerk zendt hun eenig voedsel. Hunne vrouwen en kinderen smeeken om onze hulp.
In de zaak met de ‘fermiers’ worden wij steeds tegengewerkt door de heeren
Beauregard en de Gaut. Er is met deze menschen niets meer aan te vangen.
D'Orange, ce 3 e X bre (Dec.) 1662.
5984. Lubieres 6)
. (H.A.)
De heer Bernard heeft bij gelegenheid eener promotie aan de universiteit eene rede
gehouden, die den advokaat generaal en den heer de Beauregard niet behaagde 7) .
De heer de Gaut heeft toen alle raadsleden van het Parlement en den heer Bernard
op het kasteel laten komen en Bernard daar gehouden, in weerwil van mijne
vertoogen, dat, als er iets misdaan was, dit door den gewonen rechter moest worden
berecht. En de man heeft niet veel anders gedaan dan den jongen doctor aansporen,
den Prins te eeren en niet hen na te volgen, die zich aan zijn gezag trachten te
onttrekken. De Koning mag er den heer
1) No. 5969.
2) Jean Serres was advokaat en werd in 1665 één der vier burgemeesters van Oranje. Hij was
één der personen in het stadje, die Huygens in 1663 en 1664 op de hoogte hield van wat er
voorviel. Zijne brieven zijn bijna allen ongeteekend.
3) Zie ook blz. 414 en 447.
4) Hij was predikant te Courtezon. Het Latijnsche speechje, dat aanleiding gaf tot de
gevangenneming, is bij de papieren.
5) No. 5983 a. Een brief van 6 Dec. (H.A.) is zonder eenig belang.
6) No. 5984 a. Een brief van denzelfden datum (H.A) is zonder eenig belang.
7) Zie No. 5982.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663