bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

495
stukken over. Hij heeft bepaald geknoeid. De stukken van de Prinses Royale, waarop
hij zich beroept, waren slechts volmachten, die hij kon invullen, en een stuk van
Oudart 1) schijnt ook niet in den haak. Dat laatste zou men kunnen nagaan. Er loopen
vreemde geruchten over onzen Staat. D'Orange, ce 3 Novembre 1662.
5956. Alançon 2)
. (H.A.)
In de vergadering van Parlement en Bureau heb ik tegen den heer de Beauregard
gestemd. Aan de Prinses Royale heb ik indertijd mijne rekening van 2500 livres
toegezonden, maar geene betaling gekregen; ik kan echter wachten, wat de heer
de Beauregard niet doen wil..... D'Orange, le 4 e 9 bre (Nov.) 1662.
5957. J.P. de Chambrun. (H.A.)
Over de zaak van den heer de Beauregard zal ik niet schrijven, maar alleen
meedeelen, dat hij er mij in betrokken heeft, door te zeggen, dat hij de zaak had
verloren, omdat ik tegen hem had gestookt. Ik heb mij voor het Parlement op die
beschuldiging verdedigd. Hij wilde er op die manier den godsdienst bij halen. A
Orange, ce 4 Nov. 1662.
5958. Lubieres. (H.A.)
De heer Sauzin heeft u alle stukken toegezonden over de zaak van den heer de
Beauregard. In weerwil van de moeite van den heer de Gaut en de bedreigingen
van Beauregard heeft hij zijne zaak verloren en blijft schuldig 23174 livres, behalve
nog andere sommen. Zijne stukken zijn ook niet te vertrouwen. Hij gaat nu naar
Parijs, om zich op ons te wreken. Het schijnt, dat de Koning al de dienaren van de
Prinses Royale wil helpen, en dat maakt den toestand hier niet beter. - Over den
zoogenaamden brief van de Prinses Royale aan Beauregard zal zeker de heer
Oudart inlichtingen kunnen geven. Men vertelt, dat de Prinses Douariere de zaken
van Oranje geheel heeft opgegeven en aan den Koning van Engeland heeft
overgedragen, en dat gij spoedig teruggeroepen zult worden. A Orenge, ce 5 e de
Novembre 1662.
5959. J. Sauzin. (H.A.)
De ongeloofelijke dingen, die hier gebeurd zijn, zult gij uit den brief van den heer
Lubieres hebben gehoord. De heer de Beauregard spreekt op zeer hoogen toon
over het Parlement en alle andere machten; hij schijnt in eene zeer voordeelige
positie te verkeeren, dat hij alles kan trotseeren. Hierbij gaan
1) Zie blz. 78.
2) Zie blz. 426.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663