bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

35
proces, dat te Utrecht gevoerd wordt voor eenige menschen te Genève 1) . - ‘Au reste
Mons. r l'advocat Nievelt 2) a pris la peine de me communiquer l'ordre de S.A. et de
Madame la Contesse d'Embden 3) pour faire les provisions a Monseign. r le Conte a
Geneve 4) , ou ailleurs, de son voiage; j'ay tasché de lui en donner toute la satisfaction
possible et en avons formé un project au piedt du paiement que me debvrez faire
pour l'advance que Mons. r mon pere debvoit fournir a Mons. r vostre fils, que je lui
ai expliqué estre valeur pour valeur.’ De heer Nievelt vraagt drie maanden
vooruitbetaling; hij zal u over de zaak spreken. D'Amst., ce 20 Janv. r 1650.
5022. Aan Ph.E. Vegelin van Claerbergen 5)
.*
Ik hoop, dat uw meester 6) hersteld is. Wilt gij, als het mogelijk is, brenger dezes
voorthelpen? A la Haye, ce 26 e Janv. a. 1650.
5023. Juliana van Oostfriesland 7)
. (R.A.)
Uit uw brief van den 25 sten dezer en uit een brief van Z.H. aan den overste
Erentreiter 8) blijkt, wat gij gedaan hebt bij de Heeren van het gerecht. Uw raad zal
ik volgen. Tot mijn spijt hoor ik ook door u van de ‘miserable conduitte’ van mijn
zoon 9) ; het is zeker een gevolg van de ‘incapacitet’ van dengene, die hem buiten
mijn toedoen was toegevoegd 10) . Ik doe nu mijn best hem ‘eine capable person’ toe
te voegen, ‘der ihm dermasen mag conduisiren, dasz er die fruchte von so noble
und kostbair reise mag geniesen 11) .’ De drost Marenholts 12) kan u over alles nader
inlichten. Sandhorst, den 31 Januarii Anno 1650.
1) Zie No. 5007.
2) Waarschijnlijk Herman van Zuylen van Nyevelt; zie blz. 12.
3) Nl. Juliana van Oostfriesland; zie IV, blz. 508.
4) Zie No. 5007.
5) De brief bevindt zich in het huisarchief der familie Eysinga te Leeuwarden. - Zie III, blz. 262.
6) Nl. Frederik Willem van Nassau, stadhouder van Friesland en Groningen.
7) No. 5023 a. Een brief van 17 Jan. (H.A.) is zonder eenig belang.
8) Zie IV, blz. 512.
9) Zeker door inlichtingen van Constantijn Jr., die Enno Lodewijk op reis meermalen ontmoet
had.
10) Nl. Jacob von Wangenheim; zie blz. 2.
11) Wangenheim is nog in 1650 als gouverneur vervangen door Levin Claus Moltke, raad en
hofmeester van den Hertog van Holstein.
12) Marenholz was vroeger een paar jaren gouverneur van Enno Lodewijk geweest; na den dood
van Ulrich II werd hij de vertrouwde raadsman van Juliana en kwam droevig aan zijn einde
(vgl. IV, blz. 509, Noot 1).
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663