bekijk - digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren

362
5710. A.H. de Nijvenheim de Driesbergh. (A.B.)
Mijne nicht, Mevr. de Barle uit het graafschap Meurs, heeft oneenigheid met den
heer Goor 1) , ‘commissaire des appellations’ in dat graafschap, en beroept zich op
Z.H. De Turnhout, cet 11 me de Juin 1661.
5711. P. de Huybert 2)
. (K.A.)
Honderd pond Vlaamsch zonder rabat is eene te groote som, maar als Z.H. er bij
blijft, zal ik mij onderwerpen. Ik heb een brief van erfpacht opgesteld; wilt gij dien
aan Z.H. laten lezen? Ik hoop, ‘dat sijn Hoogh. t noch wat moderatie in de somme
brengen sal’. Hage, den 14 Junij 1661.
5712. Adriana le Thor 3)
. (K.A.)
Eenige dagen geleden zond ik u ‘een bloempien op perkement getekent’ 4) . Het
gebeurt meer, ‘dat de mindere geringe dingen aen de meerdere geven, tot teken
van dienst, dien se deselve schuldich syn, doch het cunnen maer syn bladen voor
daden’. Amsterd., den 27 Juni 1661.
5713. Aan Juliana gravin van Brederode 5)
. (K.A.)
Gij hebt u zoo moedig gedragen onder uwe zware beproeving, dat ik het nauwelijks
waag u mijn Oogentroost aan te bieden, waarvan de slotsom is:
Laet ons op 't hoogste lot sien,
Blind en onblind is een; de vrome sullen God sien.
12 Juill. 1661.
5714. F. Rivet. (L.A.)
Ik heb niet eerder geschreven, omdat H.H. ziek is, maar zal spoedig uitvoerig
schrijven over de zaken in Engeland en u alles sturen wat van hier
1) Zie III, blz. 110.
2) Pieter de Huybert (1622-1697) had sedert 1646 zitting in den magistraat van Middelburg, was
van 1664-1687 raadpensionaris van Zeeland en daarna lid van den Raad van State.
3) No. 5712 a. Met een briefje van 30 Juni (K.A.) bedankte zij voor het gedicht.
Adriana le Thor werd 30 Jan. 1646 opgenomen onder de leden der Waalsche gemeente te
Amsterdam. Zij heeft in de jaren 1659-1661 verscheiden gedichten aan Huygens gericht.
4) Huygens antwoordde met het gedicht Halven danck aen Ioff. Adriane le Thor voor een present
van blommen in miniature van de Gein (vgl. Gedichten, VI, blz. 311). - Waarschijńlijk was het
een stukje van Jacob de Gheyn Sr. (vgl. I, blz. 16).
5) Kopie. - Juliana van Brederode was eene dochter van Johan Wolfert en van zijne eerste
vrouw, Anna van Egmond. Zij was blind geworden.
Constantijn Huygens, Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663