27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Deventer en W. van Oomen te Roozendaal (Stokman 1942, 8). Ze bleken alien<br />

voorstander van een openbare algemeen-christelijke school, waar geen onder-<br />

wijs gegeven werd in dogmatismen. Het uitgangspunt van de landelijke over-<br />

heid was dat op scholen "daargelaten" diende te worden "al het leerstellige,<br />

dat, door de onderscheidene kerkgenootschappen verschillend wordt begre-<br />

pen" (Hoorn 1907, 89). De schoolopzieners waren geen voorstanders van<br />

afzonderlijke joods-orthodoxe, protestants-christelijke of rooms-katholieke<br />

scholen. Ze werden op deze positiebepaling uitgekozen. De Drentse commissie<br />

van onderwijs schreef dan ook in 1829 uit overtuiging in haar jaarverslag dat<br />

het de plicht van onderwijsgevenden was "om allerlei kinderen nuttig te zijn",<br />

op grond waarvan zij zich dienden te onthouden van godsdienstige bespie-<br />

gelingen. Zij dienden "dagelijks eene beoefenende godsdienstigheid, eene blij-<br />

de betrachting van de voorschriften des Christendoms den Christen-kinderen"<br />

in te prenten, "het welke dezen voor hun volgend leven voor schadelijke uiter-<br />

sten en redelooze afwijkingen in het godsdienstige" beveiligden. Ten "opzigte<br />

van de kinderen der Joden" moesten de onderwijsgevenden "zorgvuldig ver-<br />

mijden hetgeen dezen of hunne ouders met reden zou kunnen ergeren".<br />

Godsdienstonderwijs was een aangelegenheid van de afzonderlijke kerkge-<br />

nootschappen. De school moest zich, <strong>naar</strong> de opvatting van het rijksschooltoe-<br />

zicht, niet bezighouden godsdienstige onderwerpen waarover leerlingen zich<br />

geen oordeel konden vormen. De zogenoemde protestants-christelijke "sepa-<br />

ratisten" - de Afgescheidenen - die hun kinderen sedert de jaren dertig van de<br />

negentiende eeuw van school hielden, omdat er geen dogmatisch Christendom<br />

gepresenteerd werd, werd door de schoolopzieners verweten de "zaak der<br />

ware verlichting" (ARSDa 6) te hinderen. Inspecteur Wijnbeek verzette zich<br />

tegen gemeentebestuurders en kerkelijke leiders die, zoals in 1841 in het<br />

rooms-katholieke Overijsselse Borne en het Gelderse Afferden bleek, geschie-<br />

denislessen afwezen en geen onderwijs in zingen toestonden, omdat hierin een<br />

poging gezien werd kinderen vertrouwd te maken met de calvinistische visie<br />

op historische gebeurtenissen en met het protestants-christelijk kerkgezang<br />

(Reinsma 1965, 94 e.v.). Schoolopzieners streefden er <strong>naar</strong> confessioneel<br />

onderwijs op algemeen-christelijke openbare scholen zoveel mogelijk te<br />

voorkomen. Weliswaar was er in 1798 een scheiding uitgesproken tussen kerk<br />

en staat, het weerhield er de landelijke overheid - met name hoofdinspecteur<br />

Van den Ende - niet van een voorkeur te hebben voor overwegend protes-<br />

124

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!