27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

omstreeks 1850 1.033 leerlingen die onderwijs kregen van - nog afgezien van<br />

een onbekend aantal kwekelingen, dat bij het onderwijs behulpzaam was -<br />

zeven onderwijzers. <strong>Een</strong> dergelijke omvang was een uitzondering, al werd in die<br />

dagen bij het lo gesproken van scholen van om en nabij driehonderd tot vier-<br />

honderd kinderen met drie of vier onderwijzers en enkele kwekelingen. De<br />

onderwijzer kon niet meer alleen - al dan niet met assistentie van een kwekeling<br />

- voor zijn leerlingen staan. Hij had hulponderwijzers nodig die ieder een aantal<br />

leerlingen onderwijs gaven. Bij zeven leden van het onderwijzende personeel -<br />

zoals de onderwijzer van de Haagse school en zijn zes hulponderwijzers -<br />

bedroeg het gemiddelde leerlingenaantal per klas vijfenvijftig (Jonge 1976,<br />

276). Dat was een in die dagen geaccepteerd aantal. Op andere scholen kon-<br />

den zestig tot zeventig leerlingen per onderwijzer worden geteld. Wat niet meer<br />

gewenst werd, was de verzameling van al die kinderen in het ene enkele lokaal<br />

van de school. Er moesten afzonderlijke onderwijsruimten komen. In 1872<br />

stond evenwel Ligthart als kwekeling in Amsterdam met vijf onderwijzers en<br />

twee andere kwekelingen nog in "een grote rechthoekige ruimte - "ze had de<br />

lengte van een flinke dwarsstraat" - waarin acht klassen elk van dertig a veer-<br />

tig kinderen tezamen waren ondergebracht" (Jong 1996, 20).<br />

Tegen het einde van de negentiende eeuw was het klassikale stelsel, zoals<br />

Bouman zich dat voorstelde, ingevoerd. De onderwijzers vormden met hun<br />

leerlingen een sociaal-homogene eenheid - ze waren een klas - en een cogni-<br />

tief-homogene eenheid - ze volgden alien hetzelfde onderwijsprogramma -<br />

terwiji ze bovendien - als normatief-homogene eenheid - ingeleid werden in<br />

"geregtschapenheid en deugd" (Hemkes 1862, 210) van de zich christelijk<br />

noemende Nederlandse samenleving (Peschar 1997, 56 e.v.). Slechts met<br />

betrekking tot het perspectief van waarden en normen onderscheidden zich de<br />

onderwijsinstituten, te weten als algemeen-christelijke openbare scholen en<br />

confessioneel-bijzondere scholen.<br />

4.9.2 Bouwvoorschriften<br />

Uit de memorie van toelichting bij de wet op het lager onderwijs van<br />

1857 kon worden afgeleid dat het klassikale stelsel gevolgen had voor de con-<br />

structie en de indeling van het schoolgebouw. Herhaald werd dat er geen<br />

onderwijs gegeven mocht worden in lokalen die nadelig geacht werden voor<br />

de gezondheid van leerlingen. Er mocht niet voorbijgegaan worden aan "de<br />

380

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!