27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

September 1873, 38). Het impliceerde, aldus meldde inspecteur Van der Heijden<br />

in 1873, enerzijds herhalingsonderwijs en anderzijds inhalingsonderwijs. Het<br />

eerste was een vorm van vervolgonderwijs dat in het verlengde lag van het<br />

genoten lager onderwijs, het tweede was onderwijs dat alsnog gevolgd werd<br />

omdat de lagere school in de kinderjaren als "een noodzakelijk gevolg van den<br />

veld- en fabrieksarbeid" (ABiZd 696, 29 September 1873, 49) niet of nauwelijks<br />

bezocht was.<br />

Inspecteur Blaupot ten Gate gaf in 1873 in zijn bijdrage aan de gedach-<br />

tewisseling aan, dat het herhalingsonderwijs en het inhalingsonderwijs zich in<br />

een "kwijnenden toestand" (ABiZd 696, exh. 25 September 1873, 44) bevon-<br />

den. Zijn collega-inspecteurs beaamden deze opmerking. Er was, <strong>naar</strong> hun<br />

inzicht, een "gebrek aan belangstelling bij de ouders der kinderen", die meen-<br />

den "dat het kind op twaalfjarige leeftijd heeft uitgeleerd en die uitgeleerd<br />

heeft, blijft uitgeleerd". Bovendien wilden oud-leerlingen van de lagere school<br />

niet meer <strong>naar</strong> een herhalingsschool, omdat deze een "domschool" geacht<br />

werd, een onderwijsinstituut voor leerlingen met beperkte cognitieve vermo-<br />

gens. Voor inhalingsonderwijs voelden jonge arbeiders zich veelal te oud.<br />

Zonder de beheersing van de vaardigheden lezen en schrijven meenden zij zich<br />

toch wel te kunnen handhaven in de samenleving. Tevens was "de knaap of<br />

het meisje", schreef inspecteur Blaupot ten Gate, "tegen het einde van de dag<br />

te zeer vermoeid om nog bovendien onderwijs te ontvangen, soms kon het<br />

ook dienzelfden tijd nog wel iets verdienen" (ABiZd 696, exh. 25 September<br />

1873,44).<br />

Ruim dertig jaar later bleek er in de berichtgeving omtrent het her-<br />

halingsonderwijs en inhalingsonderwijs niets veranderd. Inspecteur van het<br />

lager onderwijs L.F.H. Michiels van Kessenich deelde in zijn verslag over het jaar<br />

1908 mee, dat de belangstelling voor deze vorm van onderwijs zowel van de<br />

kant van de ouders als van de kant van de oud-leerlingen van de lagere school<br />

gering was. Schoolopziener W. Middelveld Viersen van de inspectie Utrecht<br />

schatte in hetzelfde jaar "dat minstens 7.000 kinderen jaarlijks de lagere school<br />

verlaten", om vervolgens te noteren "dat slechts een vrij klein gedeelte <strong>naar</strong><br />

h.b.s., gymnasium, ambachtsschool of teekenavondschool gaat, dan meen ik",<br />

aldus schoolopziener Middelveld Viersen, "het aantal, dat zich voor her-<br />

halingsonderwijs aanmeldt, niet hooger te mogen stellen dan 20%". Naar zijn<br />

inzicht was "het bestaan van het herhalingsonderwijs kwijnend" (OV 1908/2,<br />

286

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!