27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

dat het "groot aantal nieuwe schoollokalen, schoolmeubelen, enz.", dat hij op<br />

het platteland van Gelderland aantrof, "getuigen van den ijver des schoolop-<br />

zieners" (Reinsma 1965, 171). Schoolopziener Donker Curtius verdiende het<br />

compliment. Het waren evenwel weinig voorkomende momenten, voor betere<br />

schoolgebouwen moest gewacht worden op door artsen in de tweede helft<br />

van de negentiende eeuw geformuleerde eisen. Het rijksschooltoezicht had<br />

nauwelijks invloed op de onderwijspolitiek en onderwijsbeleid van de gemeen-<br />

tebesturen met betrekking tot de schoolgebouwen en de onderwijslokalen.<br />

Uit "Rapport et tableaux relatifs aux ecoles inferieures des departemens<br />

hollandais" (ABiZ 1811, 999) viel af te leiden dat in 1811 van de 2464 scholen<br />

voor lager onderwijs ongeveer 10% om welke reden dan ook in aanmerking<br />

kwam voor vervanging. Hoewel er sprake was van bouwactiviteiten gedurende<br />

de eerste helft van de negentiende eeuw, was de achterstand na bijna ruim<br />

drie decennia niet ingehaald. In 1847 waren er van de 2752 schoolgebouwen<br />

voor openbaar onderwijs er 252 slecht aan toe (Smeding 1986, 204). Ook<br />

toen zou bijna 10% van de schoolgebouwen - de bijzondere scholen van de<br />

eerste en tweede klasse zijn buiten beschouwing gelaten - afgebroken moeten<br />

worden. De materiele achterstand in de scholenbouw - en daarmee van de<br />

onderwijsruimten - was gebleven.<br />

Opmerkelijk was dat onderwijsgevenden zich nauwelijks uitspraken over<br />

de slechte kwaliteit van hun scholen. Vooral onderwijzers die werkzaam waren<br />

bij het lager onderwijs zwegen. Ze waren niet anders gewend dan onderwijs te<br />

geven in ruimten die daarvoor niet altijd geschikt waren. Zij lieten het aan<br />

schoolopzieners over bij de afdeling Onderwijs van het departement van<br />

binnenlandse zaken te klagen over "ondoelmatige schoolvertrekken" (ARSU<br />

130). Deze zou de gemeentebesturen dan moeten attenderen op hun verplich-<br />

tingen. In 1833 berichtte inspecteur Wijnbeek in zijn rapporten aan het minis-<br />

terie over "de lokalen der gemeentescholen", zoals die gelegen waren in<br />

Twente, waarvan "meer dan de helft in een ellendigen toestand was". In het<br />

dorp Lonneker, op "een uur afstands van Oldenzaal", bevond "zich", <strong>naar</strong> een<br />

mededeling van inspecteur Wijnbeek, "een meester" "in een zeer slecht en<br />

eng schoollokaal, of beter gezegd, in een hok, zamengesteld uit eenig latwerk,<br />

met klei aangevuld, door welker scheuren regen en wind den vrijen doortogt<br />

hebben" met "zijne, in den winter meer dan 120 kinderen" (Reinsma 1965,<br />

163). <strong>Een</strong> school in het Brabantse Asten werd door inspecteur Wijnbeek als<br />

210

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!