27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

herordening in de bestaande schoolsoorten voor het lager onderwijs. Het<br />

onderwijs op de kleine-kinderscholen dat beschouwd kon worden als een<br />

voorbereiding op het lager onderwijs, kreeg in de wetten op het lager onder-<br />

wijs geen plaats, ook niet in de als voorbeeldig beschouwde wet op het lager<br />

onderwijs van 1806 van commissaris tot de zaken van het lager onderwijs Van<br />

den Ende. De organisatiestructuur van de Franse scholen als een vorm van<br />

voortgezet onderwijs dat volgde op het lager onderwijs, liet de landelijke over-<br />

heid ongemoeid. De Latijnse scholen kregen een enigszins uitgebreider<br />

onderwijsprogramma. De hogescholen behielden hun reeds lang bestaande<br />

vorm en inhoud (Wachelder 1992, 62 e.v.).<br />

Het rijksschooltoezicht onderschreef deze consolidering. In 1804 had<br />

schoolopziener Nieuwold al opgemerkt, dat "volgens oudere en nieuwere<br />

ondervinding, de verbetering van het onderwijs, zo ver zij wenschlijk en ook<br />

mooglijk mag worden geacht, een werk is van een langzaamen gang" (ARSF<br />

10a). De herordening van de lagere scholen had slechts een naamsverandering<br />

van instituten voor deze vorm van onderwijs tot gevolg, terwijl de aanduidin-<br />

gen van de andere schoolsoorten - kleine-kinderschool, Franse school, Latijnse<br />

school en hogeschool - ongewijzigd bleven. Sedert 1806 werden de lagere<br />

scholen ingedeeld in drie schoolcategorieen, te weten scholen voor openbaar<br />

onderwijs, scholen voor bijzonder onderwijs van de eerste klas en scholen voor<br />

bijzonder onderwijs van de tweede klas. Het bleek een gedegen indeling te<br />

zijn, die tot 1857 - het jaar waarin de vierde wet op het lager onderwijs werd<br />

aangenomen - gehandhaafd kon worden. De diaconale armenscholen en de<br />

scholen in de weeshuizen van de achttiende eeuw kregen in de wet van 1806<br />

de aanduiding toegewezen van bijzondere scholen van de eerste klasse. In<br />

deze categorie werden overwegend confessioneel-georienteerde onderwijs-<br />

instituten aangetroffen, die beheerd werden door particuliere instellingen.<br />

Leerlingen kregen in die instituten protestants-christelijk of rooms-katholiek<br />

onderwijs aangeboden. Ook joodse scholen werden gerekend tot bijzondere<br />

scholen van de eerste klasse (Dodde 1996a, 68). Zelfs de lagere scholen die<br />

gesticht waren door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen - waarbij geen<br />

sprake was van confessionaliteit - kregen in deze categorie een plaats. Dit<br />

soort onderwijsinstituten - bijzondere scholen van de eerste klasse - bestond<br />

uit stichtingsscholen en verenigingsscholen. Het aantal bedroeg gedurende de<br />

eerste helft van de negentiende eeuw om en nabij 6% van alle Nederlandse<br />

136

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!