27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

anger werden hogere eisen gesteld. Hij moest behalve kennis en vaardigheid<br />

in lezen, schrijven, rekenen en taal, tevens kennis hebben van aardrijkskunde<br />

en geschiedenis. Voor de laatste onderdelen gold algemene "kennis van de<br />

oppervlakte der aarde, van de ligging en strekking der werelddeelen en der<br />

landen van Europa; eene meerdere kennis van ons vaderland en nog meer bij-<br />

zonder" van het gewest waaruit de kandidaat afkomstig was en een "alge-<br />

meen overzigt der algemeene geschiedenis, eene meer bijzondere kennis van<br />

de bijbelsche geschiedenis en van die van ons vaderland". De eersteranger<br />

tenslotte moest "ten minste de lagere meetkunde goed verstaan" en deze<br />

kunnen toepassen "op wiskundige aardrijkskunde en natuurkunde" en "in de<br />

algebra tot aan de vergelijkingen van den 2den graad ingesloten goed ervaren<br />

zijn" (ARSO385).<br />

Diploma's voor vakken die bij het voortgezet lager onderwijs gewenst<br />

waren, bestonden niet. Na een succesvol examen in een van de vakken die<br />

nodig waren om onderwijzer te kunnen worden op een school voor voortgezet<br />

lager onderwijs, werd een aantekening gemaakt op de laatst verworven akte<br />

voor het lager onderwijs. Doordat de rangen gebonden waren aan leeftijden,<br />

kon het gebeuren dat in 1811 aan F.H. Goede - hij was zestien jaar - "eene<br />

acte van den 4den rang gegeven" werd, waarop werd "aangeteekend", "dat<br />

hij de fransche en hoogduitsche taal uitstekend verstaat, gelijk ook dat hij de<br />

engelsche taal goed verstaat en dat het alleen om zijne jonge jaren is, dat hij<br />

geene acte van hoogeren rang ontvangen heeft, welke hij anderzins door zijne<br />

bekwaamheid ten voile waardig was" (ARSZh 30, 283). Klaarblijkelijk mocht of<br />

wilde de examencommissie geen dispensatie verlenen. Onderwijzer Goede was<br />

echter een uitzondering waarmee de examencommissie geen raad wist en der-<br />

halve een formele houding aannam. Meestal deden onderwijzers op oudere<br />

leeftijd examen voor een aantekening voor het voortgezet lager onderwijs.<br />

Bovendien bezat de onderwijzer die examen wilde doen voor een aantekening<br />

voor een schoolvak bij het voortgezet lager onderwijs, veelal reeds een tweede<br />

rang. Opmerkelijk was dat bij het examen niet gevraagd werd <strong>naar</strong> praktijk-<br />

ervaring bij oudere leerlingen. De meeste onderwijzers waren echter slechts<br />

bedreven in de omgang met leerlingen van de lagere school. Het was de vraag<br />

of hen dat geschikt maakte voor leerlingen in de leeftijd van twaalf tot vijftien<br />

en zestien jaar. <strong>Een</strong> afzonderlijke voorbereiding werd evenwel niet overwogen.<br />

Voor het examen van de diploma's van de derde, tweede en eerste rang<br />

bestond veel belangstelling. Soms diende de commissie tijdens haar<br />

189

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!