27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Naast het rijksschooltoezicht en de plaatselijke schoolcommissie was er<br />

voor een aantal scholen nog een tweetal soorten schooltoezicht, te weten toe-<br />

zicht door regenten van weeshuizen en soortgelijke instellingen en toezicht<br />

door rabbijn-schoolopzieners van joodse scholen. Voor het onderwijs op de<br />

onderwijsinstituten voor joodse kinderen werd na 1857 de situatie van de<br />

eerste helft van negentiende eeuw voortgezet. Rabbijn-schoolopzieners contro-<br />

leerden joodse onderwijsinstituten op hun godsdienstige vorming. Het maat-<br />

schappelijke onderwijs werd geobserveerd en beoordeeld door het rijksschool-<br />

toezicht (Diephuis 1859, 11) en in grote steden door de plaatselijke<br />

schoolcommissie. Veel joodse scholen - ze behoorden tot de categorie van de<br />

bijzondere scholen - waren er na 1857 niet meer (Renesse 1892 29 e.v./tabel<br />

4.3/isr). De meeste kinderen van Israelitische huize gingen, zoals gedurende de<br />

eerste helft van de negentiende eeuw, voor het maatschappelijke onderwijs<br />

<strong>naar</strong> de openbare school, zelfs als er bezwaren waren tegen haar vigerend alge-<br />

meen-christelijke karakter. Joods onderwijs was veelal nog slechts joods-<br />

godsdienstig onderwijs, een vorm van catechetisch onderwijs, waarbij er ook<br />

nog eens een afnemende belangstelling voor dit joods-godsdienstig onderwijs<br />

gesignaleerd kon worden (Leydesdorff 1987, 69 e.v.). In 1870 bezochten ruim<br />

4.500 leerlingen, naast een reguliere lagere school voor maatschappelijk onder-<br />

wijs, een Israelitische school voor joods-godsdienstig onderwijs, een halve eeuw<br />

later - in 1918 - bedroeg dit aantal ruim 4.000 leerlingen, een teruggang die<br />

door een toename van het aantal Israelitische Nederlanders nog versterkt werd.<br />

In 1869 waren er 68.003 joden, een aantal dat in 1920 115.223 bedroeg (Blom<br />

e.a. 1995, 250). De onverschilligheid voor de religieuze waarden en normen<br />

was niet alleen op te merken bij het protestants-christelijke en rooms-katholie-<br />

ke volksdeel, ook orthodoxe joden waren slechts in beperkte mate gemteres-<br />

seerd in de beginselen van hun godsdienst (Dodde 1996, 76 e.v.). Uit andere<br />

overwegingen dan van confessionele aard - te weten uit, zoals nog zal worden<br />

aangegeven, bescherming tegen het communisme en het socialisme - kozen<br />

protestants-christelijke en rooms-katholieke ouders op den duur voor bijzonde-<br />

re scholen, een ontwikkeling die omstreeks 1898 ook door enkele joden - met<br />

name door opperrabbijn J.H. Dunner - bepleit werd. Terwijl het aantal protes-<br />

tants-christelijke en rooms-katholieke bijzondere scholen toenam, had de<br />

beweging om bijzondere orthodox-joodse scholen te stichten geen resultaat.<br />

252<br />

Ook in de opdracht van de regenten van weeshuizen kwam weinig

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!