27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

de als laatste opgerichte en georganiseerde rijksschooltoezichtsector van het<br />

nijverheidsonderwijs met aan het hoofd een ambte<strong>naar</strong>-inspecteur-generaal<br />

kwam niet voor bij de andere, oudere inspectiesectoren. Tijdens het overleg<br />

over de wet op het lager onderwijs van 1920 merkte de toenmalige minister<br />

van onderwijs - J.Th. de Visser - op dat hij voor de leden van het rijksschool-<br />

toezicht geen plaats had op het departement van onderwijs. Door "de oprich-<br />

ting van een afzonderlijk onderwijsdepartement" was voor "zulk een hoofd-<br />

ambte<strong>naar</strong> geen voldoende arbeidsveld" (HTK 1919, bijlagen, memorie van<br />

antwoord, 86, 5, 165) te vinden, herhaalde de minister van onderwijs. Deze<br />

mening was temeer opmerkelijk, omdat de benoeming van de inspecteur van<br />

het middelbaar onderwijs De Groot tot inspecteur-generaal van het nijver-<br />

heidsonderwijs met een departementale functie plaatsvond ten tijde van de<br />

oprichting en inrichting van het ministerie van onderwijs. Klaarblijkelijk werd er<br />

voor deze inspecteur van het middelbaar onderwijs vanwege zijn kennis van<br />

het nijverheidsonderwijs een uitzondering gemaakt en een departementale<br />

plaats op het ministerie van onderwijs vrijgemaakt. Over een eventuele inspec-<br />

teur-generaal voor het lager onderwijs merkte de minister van onderwijs op<br />

dat hij als "het hoofd van het schooltoezicht" met zijn hoofdinspecteurs, zoals<br />

sedert 1878 het geval was, zou overleggen "om de noodige eenheid in optre-<br />

den te waarborgen" (HTK 1919, bijlagen, memorie van antwoord, 86, 5, 165<br />

e.v.). <strong>Een</strong> inspecteur-generaal van het lager onderwijs als hoofd van deze sec-<br />

tor bleek evenwel niet noodzakelijk. De minister van onderwijs achtte zichzelf<br />

alleszins in staat zonodig de rol van inspecteur-generaal op zich te nemen.<br />

De uitspraken van de minister waren gelegenheidsargumenten die niet<br />

voor alle inspectiesectoren geldig waren. Er bleek voor het rijksschooltoezicht<br />

geen eenheid van structuur weggelegd, hetgeen in 1924 nog eens bevestigd<br />

werd. De toenmalige inspecteur van het middelbaar onderwijs J.H. Thiel die een<br />

specifieke opdracht had, te weten de controle op het handelsonderwijs, werd in<br />

genoemd jaar eveneens een plaats op het ministerie van onderwijs geboden. Er<br />

werd zelfs een afdeling onder de titel "Afdeeling Handelsonderwijs" voor hem<br />

opgericht. Hij kon tevens rekenen op de assistentie van een ambte<strong>naar</strong> (STA<br />

1925, 285). Inspecteur-generaal De Groot zag zijn "Afdeeling Nijverheids- en<br />

Handelsonderwijs" teruggebracht tot een "Afdeeling Nijverheidsonderwijs".<br />

<strong>Een</strong> benoeming tot inspecteur-generaal bleef voor de chef van de afdeling<br />

handelsonderwijs echter achterwege. Onderwijsinspecteur Thiel had geen rijks-<br />

474

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!