27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

opleiding had genoten. Van omstreeks 1850 tot 1880 vond er een uitbreiding<br />

plaats van ambachtelijke arbeid en huisindustriele werkzaamheden. Daartoe<br />

waren geschoolde arbeiders nodig. Geleidelijk aan ontstonden er werkplaat-<br />

sen, waarin vormen van mechanisering tot ontwikkeling kwamen. De werkne-<br />

mers verrichtten routine-achtige deelactiviteiten volgens tevoren vastgelegde<br />

productieschema's. Na 1895 verdrong de fabriek ambacht, huisindustrie en<br />

manufactuur. Machines bepaalden het werktempo van arbeiders (Dodde<br />

1981b, 15). De periode van 1899 tot 1968 werd gekenmerkt door een toene-<br />

mende mechanisering met de lopende band als kenmerk. Het aantal arbeiders<br />

dat werkzaam was in de sector van de nijverheid steeg van 24% in 1849 tot<br />

41% in 1960. <strong>Een</strong> soortgelijke ontwikkeling - van 12% tot 23% en van 20%<br />

tot 25% - kon gesignaleerd worden bij de sectoren handel en dienstverlening.<br />

Het percentage arbeiders dat in de landbouw werkzaam was - in 1849 44 en<br />

in 1960 11 - gaf aan dat Nederland geen landbouwgemeenschap meer<br />

genoemd mocht worden (Dodde 1993, 68 en 86/tabel 5.4). Met lager onder-<br />

wijs kon nauwelijks nog worden volstaan. Het proces van industrialisering<br />

vroeg om arbeiders en medewerkers die over meer kennis en vaardigheden<br />

beschikten dan zij op de lagere school hadden opgedaan. De werknemers van<br />

fabrieken behoefden geen vaklieden te zijn. Fabriekseigenaren hadden slechts<br />

belang bij arbeiders die een vorm van voortgezet onderwijs gevolgd hadden.<br />

Waar enige vakopleiding gevraagd werd, was de aard van de opleiding van<br />

weinig betekenis. Het ging niet om gevorderde kennis en meer uitgebreide<br />

vaardigheden, maar om een opleiding als een aanwijzing voor een mate van<br />

betrokkenheid bij een voorbereiding op een plaats in de samenleving. Grote<br />

bedrijven zorgden, zo nodig, zelf voor scholing.<br />

Voortgezette opleidingen werden gevolgd bij vormen van het voortgezet<br />

onderwijs. Algemeen vormend vervolgonderwijs was reeds in de tweede helft<br />

van de negentiende eeuw tot stand gekomen. Er waren hbs'en en gymnasia.<br />

Voor meisjes waren mms'en beschikbaar. Verder waren er scholen voor mulo. In<br />

de eerste helft van de twintigste eeuw ontwikkelden zich vormen van vakon-<br />

derwijs, zoals ambachtsscholen, huishoud- en industriescholen, visserijscholen<br />

en scholen voor techniek, mijnbouw en zeevaart (Groot 1930, 3/tabel 5.2).<br />

Evenals bij het lager onderwijs werd in de loop van de twintigste eeuw<br />

het voortgezet onderwijs verdeeld over openbare en bijzondere richtingen. De<br />

inmiddels bestaande gelijkheid en gelijkwaardigheid van openbaar onderwijs<br />

en bijzonder onderwijs maakten in ruime mate deel uit van de argumenten die<br />

467

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!