27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

een notitie over evaluatie, waarin hij onder meer tot de conclusie kwam dat<br />

voor het evaluatieproces een toetsingskader vereist werd, "dat bestaat uit een<br />

set van kwaliteitscriteria of standaarden". De hierbedoelde set moest ontleend<br />

worden aan wat blijkens hun schooldocumenten "de betrokkenen zelf willen<br />

realiseren" en "aan wat binnen de onderwijsprofessie algemeen als kwali-<br />

teitsnormen" gold "ten aanzien van de inhoud (b.v. eindtermen) en het proces<br />

(b.v. didactische principes)" (AOeWd 117.12.07.1057, 17 december 1989, 4<br />

e.v.).<br />

Doordat de school zelf de norm gesteld had, kon de inspectie als gevolg<br />

van de normering door de school niet zelf "normgevend te werk gaan". De<br />

opvatting zou dan postvatten dat er sprake was van "een variant op de aloude<br />

staatspedagogiek", een "inspectiepedagogiek" ditmaal. <strong>Een</strong> dergelijke ontwik-<br />

keling kon uiteraard niet worden geaccepteerd, maar de oplossing lag, <strong>naar</strong> de<br />

mening van inspecteur J.P.G. Corstjens, in "het kennen van de onderwijs-<br />

kundige literatuur die empirisch onderzoek als basis neemt. Het gaat hier om<br />

gegevens", schreef hij in 1985, "die juist altijd buiten de inspectie om <strong>naar</strong><br />

voren worden gebracht" (INT 1985.5.6, 6 e.v.). Zijn opmerkingen leken zinvol;<br />

het denkbeeld werd althans veertien jaar later nogmaals aan de orde gesteld in<br />

de nota "Deugdelijk toezicht" uit 1999 van de Onderwijsraad. Als er al gedacht<br />

werd aan een wetenschappelijk-onderwijskundige onderbouwing van de<br />

inspectorale activiteiten dan was dit, <strong>naar</strong> de mening van de Onderwijsraad,<br />

geen aangelegenheid voor de inspectie. Het rijksschooltoezicht zou er niet voor<br />

toegerust zijn. Het was, <strong>naar</strong> de opvatting van de Onderwijsraad, evenmin<br />

vanzelfsprekend dat het rijksschooltoezicht op zoek zou gaan <strong>naar</strong> een onder-<br />

wijskundig-didactische rechtvaardiging van zijn keuzen van normen. Er waren<br />

over deze normen en de keuze ervan niet steeds "eenduidige uitspraken" te<br />

verkrijgen, zelfs niet langs wetenschappelijke weg. Bovendien zou een discussie<br />

over de geldigheid van de normen het rijksschooltoezicht deelgenoot maken<br />

"in een onderwijswetenschappelijk debat. Dit maakte de positie van de inspec-<br />

tie als toezichthouder dubieus", stelde de Onderwijsraad. In dit verband wer-<br />

den beslissingen van de landelijke overheid verwacht. Zij diende te zorgen voor<br />

onderwijskundig-didactische aanduidingen ten behoeve van het instrumentari-<br />

um voor waarderend schoolbezoek en beoordelend klassenbezoek dat door het<br />

rijksschooltoezicht gebruikt kon worden. De landelijke overheid moest "in<br />

wetenschappelijk opzicht onomstreden" (OWRa 1999, 21 e.v.) normen aandra-<br />

668

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!