27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

schooltoezicht van het middelbaar onderwijs niet op zijn plaats was. Er was<br />

behoefte aan een eigen wetgeving en een eigen rijksschooltoezicht.<br />

Buo was het resultaat van maatschappelijke ontwikkelingen gedurende<br />

de twintigste eeuw, zij het dat er reeds tegen het einde van de achttiende<br />

eeuw en aan het begin van de negentiende eeuw scholen voor blinden en<br />

doofstommen waren opgericht. Behalve deze lichamelijk gebrekkigen bleken<br />

er leerlingen te zijn, die gerekend konden worden tot de "onleerzaemen"<br />

(ARGK, 19, 2 juni 1799). Ze konden "ten gevolge van een bepaald psychisch<br />

defect het gewone schoolonderwijs" (ABiZe 376, 1 augustus 1900, 4573 O, 2)<br />

niet volgen. De hierbedoelde leerlingen verbleven met name op de Haagse<br />

idiotenschool uit 1855 en de Utrechtse "Algemeene Supplementenschool"<br />

(Graas 1996, 31) uit 1859. Over deze "onnutte" (ARGK, 19, 2 juni 1799) leer-<br />

lingen "welke op een gewone volksschool niet mee konden komen", berichtte<br />

Klootsema in 1900, dat ze "tot last van de overige leerlingen" waren en "tot<br />

last der onderwijzers" (ABiZe 376, exh. 1 augustus 1900, 4573 O, 4). Het<br />

waren zwakzinnigen die hun plaats in het lager onderwijs niet konden vinden.<br />

Ze belemmerden door hun beperkte cognitieve vermogens de voortgang van<br />

het reguliere onderwijs. Niet alleen blinden en doofstommen, maar ook<br />

zwakzinnigen dienden een afzonderlijke plaats in het Nederlandse schoolsys-<br />

teem in te nemen. De "co-educatie met zijnen normalen makker" was "voor<br />

het achterlijke kind ongeschikt" (ABiZe 376, exh. 23 februari 1903, 1576 O),<br />

was in een rapport van de drie inspecteurs van het lager onderwijs uit 1903 te<br />

lezen. In Rotterdam was er dan ook in 1896 aan een school voor lager onder-<br />

wijs een afzonderlijke klas voor zwakbegaafden opgericht. Op deze wijze bleef<br />

weliswaar het "groote voordeel van den omgang met meer ontwikkelden"<br />

bestaan, maar het onderwijs was aangepast aan de mogelijkheden van zwak-<br />

zinnigen. Twee jaar later werd er zelfs een tweede klas aan de eerste toege-<br />

voegd. Daarbij bleef het niet. De onderwijzers ontdekten steeds meer leerlin-<br />

gen die op enigerlei wijze op school niet konden meekomen. Tegen de<br />

oorspronkelijke bedoeling in - zwakzinnige leerlingen dienden <strong>naar</strong> veronder-<br />

steld werd deel uit te maken van de reguliere schoolbevolking - werden er in<br />

1903 en 1907 in de havenstad twee afzonderlijke scholen voor zwakbegaafde<br />

kinderen gesticht (Dodde 1991, 351 e.v.). Het was het begin van een opval-<br />

lende ontwikkeling van het buo. Scholen voor zwakbegaafden overheersten in<br />

de loop van de twintigste eeuw deze vorm van buo (Dumont 1987, 252). Aan<br />

337

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!