27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

waren de concretiseringen van de onderwijsinspectie. In dit verband werd<br />

gesteld dat voor de functie van schoolopziener "alleen mannen in aanmer-<br />

king" kwamen, "die zekeren leeftijd hebben bereikt en door kundigheden en<br />

maatschappelijken stand eenig ontzag inboezemen" (BHTSG 1855, 463).<br />

Bedoelde schoolopzieners moesten als in vroeger dagen een functionaris met<br />

status zijn. Ze "zouden gekozen moeten worden uit mannen van onderschei-<br />

den stand en betrekking, maar wier belangstelling in de groote zaak van het<br />

volks-onderwijs algemeen erkend" (BHTSG 1856, 672) werd. Het was er de<br />

reden van dat voor de nevenfunctie van districtsschoolopziener en na 1878<br />

voor arrondissementsschoolopziener "doctoren in de regten, letteren en<br />

medicijnen, enkele burgemeesters" (Hemkes 1870, 14) gevraagd werden.<br />

Voor zover kon worden nagegaan, waren de schoolopzieners mannen van een<br />

hooggeplaatst maatschappelijk niveau - sommigen waren van lage adel - met<br />

bij hun benoeming ongeveer veertig tot vijftig jaar oud.<br />

4.4.5 Bijzondere onderwijscommissies<br />

De structuur van het rijksschooltoezicht met drie niveaus van onderwijsin-<br />

spectie, zoals die in de wetten van 1857, 1863 en 1876 was vastgelegd, ver-<br />

toonde veel overeenkomsten met die van 1806. Grote veranderingen hadden<br />

zich in de opbouw van het rijksschooltoezicht in de loop van de negentiende<br />

eeuw niet voorgedaan. Slechts de titulatuur veranderde. Schoolopzieners wer-<br />

den inspecteur, districtsschoolopziener en arrondissementsschoolopziener. Ook<br />

de introductie van plaatselijke schoolcommissies in de wet op het lager onder-<br />

wijs in 1857 - vanaf 1878 werden zij als commissies van onderwijs aangeduid -<br />

was een herhaling van een voorschrift uit de wet op het lager onderwijs uit het<br />

begin van de negentiende eeuw. De wet van amanuensis Van den Ende van<br />

1806 was een gedegen wet gebleken en werd in 1857 grotendeels gecontinu-<br />

eerd. Evenals toen werd er ook ditmaal in een lang wetsartikel opgemerkt dat er<br />

in alle gemeenten een plaatselijke schoolcommissie voor het lager onderwijs<br />

diende te zijn. Later kwamen daar, waar nodig, een plaatselijke commissie voor<br />

het middelbaar onderwijs en een plaatselijke commissie voor het voorbereidend<br />

hoger onderwijs bij, die "een nauwkeurig toezicht" dienden uit te oefenen "op<br />

alle scholen in de gemeente" waar onderwijs gegeven werd. De leden van de<br />

commissies bezochten de scholen "ten minste twee malen J s jaars". Verder<br />

zorgden ze "dat de verordeningen op" het onderwijs "stipt nagekomen wor-<br />

250

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!