27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

(Dodde 1997b, 1 e.v.). Mocht er behoefte aan zijn, dan namen zij een geeste-<br />

lijke in dienst die in de toenmalige internationale taal - het Latijn - hun admini-<br />

stratief-juridische en commercieel-economische zaken regelde. Naast hun<br />

Latijnschrijvende administrateur hadden landeigenaren een pastor in huis, die<br />

hen bijstond in geestelijke aangelegenheden waarbij uitleg van Gods Woord<br />

van belang was. Indien de landeigenaren dat gewenst vonden, bezochten hun<br />

kinderen een kapittelschool of een kloosterschool. Veelal werd volstaan met<br />

een huisonderwijzer die zijn pupillen lezen en schrijven leerde.<br />

Het aantal onderwijsinstituten dat van tijd tot tijd door de kerkelijke visi-<br />

teurs bezocht werd, was beperkt. Tot het begin van de dertiende eeuw telden<br />

de Nederlanden ongeveer vijfentwintig kloosterscholen (Schoengen 1942, 7<br />

e.v.) en een twintigtal kapittelscholen (Schoengen 1911/1915, 187 e.v.). Aan<br />

elk onderwijsinstituut was een onderwijsgevende verbonden die leiding gaf aan<br />

het onderwijs. De benoeming van het onderwijzende personeel lag op voorstel<br />

van de abt en de bisschop in handen van de kloosterorde en van het kapittel. Zij<br />

kozen uit het beschikbare monniken- en kanunnikenbestand van klooster en<br />

kerk. Over een benoeming tot onderwijsgevende in het klooster pleegde de<br />

provinciaal en het definitorium - de voorzitter en zijn bestuur - van het gebied<br />

dat aan de kloosterorde was toegewezen (Lansink 1967, 38), overleg met de<br />

abt. De aanstelling van een onderwijsgevende aan de kapittelschool was een<br />

aangelegenheid van de leden van het kapittel onder leiding van de bisschop. De<br />

aanstaande onderwijsgevende moest passen in het corps van kanunniken. De<br />

benoeming van het onderwijzende personeel werd uiteindelijk bezegeld met<br />

een eed van trouw aan het kloosterlijke en kerkelijke gezag (Fortgens e.a. 1953,<br />

127). Wanneer de onderwijsgevende niet voldeed, volgde een soortgelijke pro-<br />

cedure. Zijn ontslag werd besproken met de provinciaal en het definitorium van<br />

de kloosterorde of maakte deel uit van het overleg tussen de leden van het<br />

kapittel. Beide instituties zorgden goed voor de ontslagene. Hij werd op een<br />

andere plaats in het klooster of in het kapittel opgenomen en ingezet.<br />

Noch met de benoemingsprocedure, noch met het ontslag hadden de<br />

visiteurs van de kloosterscholen en de kapittelscholen iets van doen. Ze verna-<br />

men slechts welke onderwijsgevende in de kloosterschool en kapittelschool<br />

werkzaam was en of hij, <strong>naar</strong> het oordeel van de abt of de bisschop, bekwaam<br />

was zijn taak <strong>naar</strong> behoren uit te voeren. Slechts een enkele maal zagen zij de<br />

onderwijsgevende aan het werk. De visiteurs registreerden, maar spraken vrij-<br />

wel geen oordeel uit over de kwaliteit van het onderwijs, tenzij er sprake was<br />

24

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!