27.09.2013 Views

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

"Een speurtocht naar samenhang" - Onderwijserfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

waren ook niet deskundig, maar verondersteld mocht worden dat zij, aange-<br />

nomen dat zij ooit onderwijzers waren, dichter bij deze leerlingen stonden dan<br />

oud-leraren die inspecteurs geworden waren. Evenals de berichten van de<br />

rijksschooltoezichthouders van het lager onderwijs over het onderwijs van<br />

hierbedoelde scholen waren de berichten van de inspecteurs van het middel-<br />

baar onderwijs louter mededelingen van wat ze hadden waargenomen. Zij ont-<br />

hielden zich van beoordelende commentaren. In zijn onderwijsverslag van<br />

1865 meldde inspecteur Staring dat het Groningse Instituut voor Doof-<br />

stommen zich "met alle macht toelegt, om het leeren spreken en het op de lip-<br />

pen aflezen der gesproken woorden" aan de leerlingen te onderwijzen. De<br />

"gebarentaal" werd "niet meer dan volstrekt noodig is" (ABiZd 516, exh. 6<br />

juni 1865, 9) aangeleerd. In 1867 deelde hij, na weer een bezoek gebracht te<br />

hebben aan het doofstommeninstituut, mee, dat "nergens voor de ontwikke-<br />

ling dier ongelukkigen zooveel zorg wordt gedragen als in" Nederland, "waar<br />

geen enkele, voor onderwijs vatbare doofstomme, van eene voldoende oplei-<br />

ding verstoken behoeft te blijven" (ABiZd 605, exh. 26 oktober 1867, 98).<br />

Onderwijsinspecteur Steyn Parve berichtte in 1865 over de "Inrigting voor<br />

Doofstommenonderwijs" te Rotterdam slechts dat "zij in een bloeijenden toe-<br />

stand" (ABiZd 521, exh. 31 juli 1865, 85bis, 74) verkeerde. Het getal van<br />

eenenveertig meisjes en drieenvijftig jongens was daarvoor voor hem voldoen-<br />

de aanwijzing. In 1867 vond hij het onderwijsinstituut nog steeds "eene<br />

voortreffelijke inheriting" die hij bezoeken moest, omdat ze vielen "onder de<br />

bepalingen betreffende het middelbaar onderwijs" (ABiZd 604, exh. 21 okto-<br />

ber 1867, 124, 166). Er sprak geen betrokkenheid uit. Inspecteur Steyn Parve<br />

en zijn collega-onderwijsinspecteurs verrichtten hun inspectorale verplichtin-<br />

gen. In 1910 berichtte inspecteur J. Campert over het Blindeninstituut te<br />

Amsterdam, dat hij in "alle klassen het onderwijs had gevolgd" en dat hij daar-<br />

bij "veel belangrijks" had gezien. Vooral "de uitkomsten van handenarbeid"<br />

leken hem "zeer goed. Lezen werd", blijkens zijn observaties, "geleerd zoo dat<br />

het was of meer op het mechanische werd gelet en minder op den zin van het<br />

gelezene" (ABiZf 415, exh. 20 januari 1911, 346, H.M.O.). Over het<br />

Doofstommeninstituut "Effatha" te Dordrecht wist zijn collega-onderwijsin-<br />

specteur G.H. Coops in 1917 niet meer te melden dan dat de school "wel in<br />

bloei" (ABiZf 415, exh. 22 januari 1918, 1207 O) toenam. Uit de verslagen<br />

van de inspecteurs bleek dat deze vorm van onderwijs bij het rijks-<br />

336

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!